Zorgminister Ernst Kuipers verwacht dat die regeling er in het loop van het jaar komt, zo zei hij na de ministerraad. Er worden vanuit de overheid geen aanvullende zorgvuldigheidseisen gesteld. Op basis van casuïstiek wordt de beroepsgroep gevraagd zelf met dergelijke eisen en normen te komen. De behandeld arts moet er op grond van heersend medisch inzicht van overtuigd zijn dat levensbeëindiging “het enige redelijke alternatief is om het uitzichtloos en ondraaglijk lijden van het kind weg te nemen”, stelt Kuipers.
Vreselijke situaties
Over de mogelijkheid tot levensbeëindiging van jonge kinderen wordt al heel lang gesproken. “Het is een heel complex besluit. Het gaat om vreselijke situaties”, zegt Kuipers. “Het gaat om een kind met een ernstige aandoening waarvan je weet dat hij of zij daaraan komt te overlijden en ondraaglijk lijdt. Dat moet je heel erg zorgvuldig doen.”
Regeling aanpassen
Aanleiding voor de wijziging is een evaluatie van de Regeling Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging Pasgeborenen (LZA/LP). Daaruit kwam onder meer naar voren dat artsen soms onzeker zijn bij de levensbeëindiging van de allerjongste patiënten. Daarop heeft Kuipers gesprekken gevoerd en heeft het kabinet besloten deze regeling aan te passen, en uit te bereiden met doodzieke kinderen van 1 tot 12 jaar zonder perspectief.
Actie ondernemen
Het wordt straks mogelijk dat het behandelteam van het kind, samen met de ouders, met alle zorgvuldigheidseisen kan concluderen dat er geen andere opties zijn dan het leven te beëindigen om het lijden te verlichten. Vervolgens is er een beoordelingscommissie en het Openbaar Ministerie die achteraf toetsen of het proces tot levensbeëindiging zorgvuldig is verlopen. Actieve levensbeëindiging is strafbaar. “Maar nood vraagt in deze situatie toch om actie te ondernemen”, zegt Kuipers.
Gevoelig
De wijziging is vervat in een ministeriële regeling die niet hoeft te worden goedgekeurd door de beide Kamers. Binnen de coalitie liggen medisch-ethische vraagstukken gevoelig. (ANP)