Lies van Gennip vertrekt als directeur bij Nictiz. Morgen neemt ze afscheid met een symposium over het thema ‘Gebruik van informatie voor betere zorg’. In een afscheidsinterview spreekt ze de vurige wens uit dat er een einde komt aan de babylonische spraakverwarring in de zorg-ict.
Van Gennip is zeven jaar directeur geweest. Ze gaf in die jaren leiding aan een proces van transitie dat volgde op het afstemmen van de Wet op het landelijk epd in 2011, iets wat door veel betrokkenen als traumatisch werd ervaren. De verantwoordelijkheid voor de uitwisseling van medische informatie werd weggehaald bij het ministerie van VWS en belegd bij de koepelverenigingen in de zorg. “We kunnen vaststellen dat dat ondanks alle oprechte pogingen niet goed is gelukt,” aldus Lies van Gennip in een interview met Zorgvisie. “Er is behoefte aan landelijke regie, dat spreken de veldpartijen nu zelf ook uit. Minister Bruins pakt dat goed op.”
Wonderlijk
Daarnaast zijn goed werkende informatiestandaarden volgens Van Gennip hard nodig. Want hoewel de digitalisering van de zorg steeds verder voortschrijdt, zijn er nog altijd thema’s waar er eerder sprake is van stilstand. Van Gennip: “Ik loop al sinds eind jaren tachtig mee in dit vakgebied. Toen was medicatieveiligheid al een belangrijk thema in de elektronische uitwisseling van medische informatie. En dat is het nog steeds. Een goed medicatieoverzicht ontbreekt nog altijd. Wonderlijk maar waar.”
Knoop doorhakken
De hernieuwde regie van VWS moet volgens Van Gennip vooral gericht zijn op het doorhakken van een knoop bij de keuze voor bepaalde standaarden om zo een einde te maken aan de huidige ‘Babylonische spraakverwarring’ in de zorg-ict. “Alle talen en standaarden, elk met hun eigen fervente aanhang, zijn helaas niet compatibel. In de consumentenwereld is dat anders. Ook op een Mac kun je werken in Word. Maar als je in de zorg-ict overstapt op een andere standaard, dan moet alle software worden omgebouwd.”
Vaart maken
Ze begrijpt de huiver om over te stappen dan ook. “Zo’n stap zet je alleen als je zeker weet dat die standaard dan ook door iedereen op de langere termijn wordt gebruikt. En daarover moet iemand dus een knoop doorhakken. Welke taal gaan we gebruiken en welke niet? Dan kunnen we eindelijk eens vaart gaan maken met digitale uitwisseling.”