Beeld: Daisy Daisy / Stock.adobe.com
De wetenschappers onderzochten de resultaten van een regionaal project in Maastricht-Heuvelland van onder meer verzekeraar VGZ en Maastricht UMC+. In de regio wonen 170.000 mensen die worden bediend door 81 huisartsen in 55 praktijken. De regio wordt gekenmerkt door mensen met een hogere kans op gezondheidsproblemen.
Twee centra
Het project startte in 2014 met twee centra waar specialisten consulten verzorgden voor patiënten met niet-acute en laagcomplexe gezondheidsproblemen. Huisartsen verwezen naar deze centra op dezelfde manier als een verwijzing naar het ziekenhuis. De specialist in het centra stuurt de patiënt vervolgens weer door naar de huisarts met een behandelingsadvies, waarna de patiënt als dat nodig is alsnog naar het ziekenhuis verwezen kan worden. Doordat de centra in de eerstelijn zaten hoefden patiënten geen eigen risico te betalen.
Uit de data blijkt dat tussen 2015 en 2018 het gebruik van laagcomplexe zorg vanuit ziekenhuizen in de regio licht daalde: van 89,7 per 1000 verzekerden in 2015 naar 82,9 in 2018. Gelijk aan de trend in heel Nederland. Het gebruik van andere zorg vanuit de tweedelijn bleef grofweg gelijk. Tegelijk verdubbelde de zorg die werd gegeven door de medisch specialisten vanuit het project: van 24,7 aanspraken per 1.000 verzekerden in 2015 naar 48.8 aanspraken in 2018.
Aanvullend aanbod
Dit bleek hoofdzakelijk toe te schrijven aan een verdubbeling van het aantal declaraties voor de van 24,7 (2015) naar 48,8 (2018) per 1000 verzekerden. Het aantal regionale ziekenhuiszorgdeclaraties dat was gerelateerd aan tweedelijnszorg, verminderde van 89,7 per 1000 in 2015 naar 82,9 in 2018. Dit is in lijn met de landelijke trend. Anderhalvelijnszorg lijkt daarmee te zorgen voor een toename van laagcomplexe specialistische zorg, zonder dat er sprake is van een daling van de totale specialistische zorg.
Volgens de onderzoekers suggereert dit dat het gehanteerde model in het project maar gedeeltelijk in staat was om ziekenhuiszorg te vervangen. Het lijkt eerder een aanvullend aanbod van tweedelijnszorg te vormen naast de zorg die wordt geleverd door het ziekenhuis en andere tweedelijnszorgdiensten.
Mogelijk alsnog kostendaling
De wetenschappers halen enkele nuanceringen aan. Zo bleken vier specialismes verantwoordelijk voor 70 procent van alle consulten in het project. Zo deden patiënten vooral een beroep op dermatologen, orthopedisch chirurgen, kno-artsen en gynaecologen. Mogelijk dat bepaalde specialismes beter geschikt zijn voor substitutie dan anderen.
Ook deden de onderzoekers geen onderzoek naar het effect van het project op de eerstelijnszorg. Wetenschappers konden geen correcties doorvoeren voor het relatief slechte zorgprofiel van de populatie in de regio.