Cardiale resynchronisatie therapie (CRT) is een behandeling voor patiënten met hartfalen, waarbij een speciale pacemaker of een ICD wordt geplaatst. De behandeling vergt intensieve zorg van een multidisciplinair team. Ondanks opgestelde richtlijnen bestaan er tussen centra toch veel verschillen in behandelresultaten. Om de resultaten te verbeteren heeft het Maastricht UMC+ het zorgproces opnieuw ingericht en gestandaardiseerd.
Belangrijk punt in het nieuwe zorgproces is om niet langer de cardioloog de coördinerende rol te laten spelen, maar een gespecialiseerd verpleegkundige en medisch technicus, met kennis van het medisch implantaat. Ook krijg een dankzij een ‘one-stop-shop-principe’ patiënten verschillende afspraken en controles op één dag.
In het eerste jaar na introductie van het nieuwe proces werd de tijd van verwijzing tot behandeling aanzienlijk verkort (van 37 dagen naar 24 dagen). De totale ligduur in het ziekenhuis werd gehalveerd (van gemiddeld 5 dagen tot 2,5 dag). De herverdeling van taken in dit complexe zorgproces leidt kan ook leiden tot betere klinische uitkomsten, schrijven onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift BMJ Open Quality. Vervolgonderzoek moet dat nader aan het licht brengen.
Stijn Schretlen, managing consultant van Medtronic en betrokken bij het onderzoek, vult aan: “Naast de verwachting dat ook het aantal heropnames en overlijdens zal dalen, verwachten we ook gunstige uitkomsten ten aanzien van kosteneffectiviteit. We hopen snel het bewijs te publiceren dat slimmere organisatie van zorgprocessen kan leiden tot betere uitkomsten voor de patiënt en lagere kosten.”
“Op de eerste plaats is het natuurlijk prettig dat we patiënten sneller kunnen helpen en dat ze na behandeling eerder naar huis kunnen”, zegt cardioloog Twan van Stipdonk van het Maastricht UMC+. “Door de contacten met verpleegkundigen en technici te structureren, komen patiënten op de juiste plek en worden ze beter geïnformeerd over hun eigen behandeling en aandoening. De verwachting is dat complicaties van hartfalen op de langere termijn ook beperkt kunnen worden.”