Onderzoeker Iris Dalhuisen en psychiaters Indira Tendolkar en Philip van Eijndhoven van het Radboudumc hebben met Nederlandse collega’s geanalyseerd of magnetische hersenstimulatie (rTMS) een effectief alternatief kan zijn.
Verschillende reacties
Wereldwijd zijn er zo’n driehonderd miljoen mensen met een ernstige depressie. Ongeveer tweederde van deze groep reageert goed op behandeling met farmacotherapie (pillen) en psychotherapie (praten). Maar het andere deel van deze groep reageert slecht of niet op deze vorm van behandeling. De kans dat een derde of vierde poging met medicatie gaat aanslaan, wordt steeds kleiner. Voor deze groep mensen kan rTMS dus een alternatief zijn dat wél aanslaat. In Nederland wordt rTMS sinds 2017 vergoed.
Hoe werkt het?
“Bij een kleine honderd therapieresistente patiënten hebben we het effect van weer een ander antidepressivum vergeleken met het effect van rTMS”, zegt Dalhuisen. “In beide gevallen gebeurt dat in combinatie met psychotherapie. Bij rTMS krijgt de patiënt acht weken lang een poliklinische behandeling van ongeveer een half uur.”
Dalhuisen laat weten dat het gaat om in totaal 25 behandelingen: “In het begin vier keer per week, op het eind twee keer. Met een magneet stimuleren we een hersengebied net boven de slaap, dat betrokken is bij emoties en cognitieve controle en een rol speelt bij depressie.”
Dalhuisen: “Mensen met een depressie hebben daar een wat afwijkende activiteit. Door die locatie te stimuleren activeren we ook het dieper gelegen netwerk in de hersenen waar het deel van uitmaakt.”
‘Veel effectiever’
Het was eerder nog niet duidelijk of en wanneer rTMS ingezet kan worden. Volgens Dalhuisen wordt het soms heel snel gebruikt, maar vaak helemaal niet: “Als diverse medicijnen niet werken kan uiteindelijk elektroconvulsie therapie worden geprobeerd, kortweg ECT genoemd.”
Het onderzoek toont aan dat rTMS bij therapieresistente depressie veel effectiever is dan de gebruikelijke medicatieswitch, laat Dalhuisen weten: “Minder dan 15 procent heeft baat bij een derde of vierde medicijnwisseling en bij slechts 5 procent zien we dat de depressie vermindert of verdwijnt. Kijken we naar rTMS, dan blijkt dat bijna 40 procent er baat bij heeft en de depressie bij ruim een kwart vermindert of verdwijnt.”
Placebo-effect
Dalhuisen is zich ook bewust van andere factoren die invloed kunnen hebben op een goed resultaat: “Mogelijk is een klein deel van de goede resultaten toe te schrijven aan het placebo-effect, waarbij de extra aandacht voor de aandoening al tot verbetering kan leiden. En dat mensen voor de behandeling met enige regelmaat naar een ziekenhuis of ggz instelling moeten, kan ook een positief en activerend werken.”
Toch zijn dat kleine effecten, waar Dalhuisen juist grote effecten ziet die vaak ook lang aanhouden: “Dat komt omdat rTMS leidt tot neurologische veranderingen, die daadwerkelijk de depressieve symptomen beïnvloeden. Dat betekent niet dat de depressie voorgoed is verdwenen en genezen, maar wel dat we bij een terugval vaak goede resultaten boeken met een rTMS-boost of onderhoudsdosering.”
Publicatie
Het onderzoek werd gepubliceerd in het American Journal of Psychiatry en sluit aan bij de recent geüpdatete editie van de Nederlandse richtlijn voor de behandeling van depressie, waarin rTMS nu officieel een plaats heeft gekregen.