De rechtbank Oost-Brabant heeft een 52-jarige man uit ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. De man stak zijn dementerende huisgenoot dood.
De verdachte ging in de nacht van 11 september 2014 de slaapkamer van zijn huisgenoot in en stak hem met een mes onder meer in zijn hals. Als gevolg hiervan overleed het slachtoffer. De verdachte belde vervolgens zelf naar het alarmnummer en zei dat hij zijn huisgenoot had doodgestoken. Tijdens politieverhoren na het incident zei hij zich dit niet meer te kunnen herinneren. Ruim een jaar later herinnerde de verdachte zich dat het slachtoffer hem had aangevallen met een mes. De verdachte verklaarde dat hij het mes van het slachtoffer had afgepakt en hem vervolgens uit zelfverdediging had gestoken.
De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat het slachtoffer de verdachte heeft aangevallen en wijst het beroep op zelfverdediging af. Maar dat er sprake was van een vooropgezet en overdacht plan, blijkt volgens de rechtbank ook niet. De man wordt daarom vrijgesproken van moord en veroordeeld voor doodslag. Volgens de rechtbank kan er niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een lange vrijheidsbenemende straf. Het slachtoffer leed aan dementie en was in verregaande mate hulpbehoevend. In plaats van hem hulp te bieden bracht de verdachte, die al 35 jaar met hem samenwoonde, het slachtoffer op gruwelijke wijze om het leven. Hiermee ontnam hij hem volgens de rechtbank “zijn meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven”.
Mantelzorgtaak
De rechtbank kon niet vaststellen dat de aanleiding tot de doodslag gelegen was in een te zware mantelzorgtaak voor de verdachte. Hiermee kan de rechtbank “in strafmatigende zin” dus geen rekening houden. Wel houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat het misdrijf hem niet volledig kan worden toegerekend omdat hij een persoonlijkheidsstoornis heeft. Volgens deskundigen was hij enigszins verminderd toerekeningsvatbaar op het moment van het delict.