AppleMark
Het gebruik van complexe medische technologie voor de behandeling van patiënten wordt steeds vaker verplaatst van het ziekenhuis naar de thuissituatie. Hieraan zijn risico’s verbonden, onder meer omdat er bij mensen thuis niet continu professionele zorgverleners aanwezig zijn.
Dit blijkt uit een onderzoek naar thuisbeademing, nierdialyse voor thuis, en het gebruik van infuusapparatuur thuis, dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) deed in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Het gebruik van complexe medische technologie voor de behandeling van patiënten wordt steeds vaker verplaatst van het ziekenhuis naar de thuissituatie, constateert het RIVM. “Dit kan naast tijd- en kostenbesparing ook een verbeterde kwaliteit van leven opleveren, omdat patiënten in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven en thuis een hogere mate van autonomie hebben.” Bovendien treden bijvoorbeeld ziekenhuisinfecties minder vaak of niet op.
Deskundigheid
Toch kleven er ook behoorlijke risico’s aan het thuisgebruik van technologie. Zo worden niet altijd thuiszorgmedewerkers met de juiste deskundigheid ingezet. Verder krijgen patiënten en mantelzorgers soms onvoldoende begeleiding tijdens de overdracht van het ziekenhuis naar de thuissituatie. Ook ontbreekt regelmatig de noodzakelijke duidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is. Er zijn bij een thuisbehandeling namelijk veel partijen betrokken: onder andere de mantelzorger, de specialist, huisarts, apotheek, thuiszorg en zorgverzekeraar.
De belangrijkste algemene risico’s zijn volgens het RIVM dat er te weinig zorgverleners zijn om alle verzoeken om ondersteuning tijdig op te volgen, en “dat door het uitvoeren van risicovolle handelingen door onbevoegd personeel de kans op gebruiksfouten toeneemt”. Daarnaast zijn gebruiksaanwijzingen van de fabrikant nog niet altijd gebruiksvriendelijk voor patiënten en mantelzorgers. “Ze bevatten onduidelijke terminologie of zijn heel dik en daardoor onoverzichtelijk”, aldus het RIVM.
In veel gevallen ontbreekt een noodplan bij acute uitval van de mantelzorger. Ketenpartners wijzen bij problemen gauw naar elkaar. De overdracht van ziekenhuis naar huis verloopt niet soepel genoeg. De informatie die patiënten en mantelzorgers mee naar huis krijgen, is niet altijd volledig. “Krappe financiën leiden ertoe dat handelingen door zo laag mogelijk opgeleide zorgverleners worden uitgevoerd”, aldus het RIVM. “Daarnaast blijkt er te weinig tijd te zijn voor scholing van zorgverleners door hoge werkdruk.”
Veranderingen
Het RIVM verwacht dat de veranderingen die momenteel worden doorgevoerd in de wetgeving, organisatie en financiering van de gezondheidszorg ook gevolgen zullen hebben voor de langdurige zorg voor kwetsbare ouderen, gehandicapten en chronisch zieken. “Zowel beperking van de financiële middelen als overdracht van verantwoordelijkheden naar partijen met weinig of geen deskundigheid op dit gebied kunnen nieuwe risico’s met zich meebrengen voor de kwaliteit van de zorg, ook van complexe zorg thuis.”
Om de kwaliteit van thuisbehandelingen met complexe medische technologie te borgen, adviseert het RIVM bijvoorbeeld om meer aandacht te besteden aan de scholing van zorgverleners. Verder kan de overdracht van het ziekenhuis naar de thuissituatie verbeterd worden door bijvoorbeeld de transferverpleegkundige langer mee te laten kijken na de overdracht. Ook lijkt het veel partijen een goede zaak om een certificering in te voeren voor het gehele zorgproces van thuisbehandeling met complexe medische technologie.
Risico’s
In Nederland zijn ruim tweeduizend chronisch beademde patiënten. Hiervan woont meer dan 80 procent thuis. De risico’s betreffen voor hen vooral problemen met plaatsen, losraken, lekken en verstoppen van canules en slangen, met de bevochtiging, en met infecties. Niet afgaan van het alarm bij problemen is een risico dat in bepaalde gevallen fatale gevolgen kan hebben voor beademingspatiënten.
Bij een minderheid van de ruim zesduizend nierdialysepatiënten vindt dialyse thuis plaats. Een groot deel van de risico’s bestaat uit problemen met aansluiten, losraken, verstopt raken en lekken van slangen, klemmen en katheters, bloedverlies of stolling (bij hemodialyse), overvulling en ondervulling met vocht (bij peritoneale dialyse), en infecties.
Mensen die infuustherapie thuis krijgen, kunnen vocht, voeding, bloedproducten en medicamenten (bijvoorbeeld morfine) toegediend krijgen. In een onderzoek uit 2005 werd geschat dat zo’n 18.100 mensen infuustherapie thuis kregen. Recente, concretere cijfers zijn niet bekend, waarschijnlijk omdat infuustherapie veel wordt ingezet voor kortdurende palliatieve zorg”, meldt het RIVM. Risico’s zijn doserings- en programmeringsfouten, en dataverlies bij stroomuitval. Evenals bij beademing en dialyse spelen ook hier problemen met het aansluiten, afkoppelen, losraken of verstopt raken van slangen.