De medische zorg voor arrestanten vertoont dunne plekken. Dat constateren de Inspectie Veiligheid en Justitie, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Jeugdzorg in een rapportage over de omgang van de politie met arrestanten. Zo is de medische informatieoverdracht onvoldoende gewaarborgd, is de omgang met medicijnen en laat de medische deskundigheid van arrestantenverzorgers te wensen over.
De inspecties zijn overwegend positief over de wijze waarop de nationale politie uitvoering geeft aan de arrestantenzorg in Nederland. Wel zijn er verbeterpunten, met name als het gaat om de medische aspecten van de arrestantenzorg.
Overdracht
Zo zijn er geen duidelijke afspraken over de informatie-uitwisseling tussen politie en zorginstellingen. Het delen van informatie tussen deze partners is geen gemeengoed en varieert per eenheid. Ook is de overdracht niet geautomatiseerd. Meestal gebeurt de overdracht mondeling. Slechts in enkele gevallen gebeurt de overdracht schriftelijk. Door deze wijze van overdracht bestaat de kans dat informatie niet of niet volledig de ontvangende instelling bereikt. Bovendien is de onderlinge bereikbaarheid een knelpunt.
Om te bepalen of een arrestant medische zorg nodig heeft, beschikt de politie over medische handleidingen, werkinstructies en checklist(s). In de praktijk blijken slechts enkele eenheden deze checklists te hanteren. Soms blijken ze zelfs niet voorhanden.
Verwarde personen
Voor de opvang van verwarde personen heeft de politie samenwerkingsafspraken gemaakt met GGZ Nederland. Ondanks het landelijk convenant zitten verwarde en suïcidale personen toch regelmatig langer ingesloten dan wenselijk. De voornaamste oorzaak is dat de diverse ggz-instellingen en 24-uurs diensten niet in staat zijn dergelijke personen direct te zien of op te nemen. Voor de vereiste beoordeling door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) zijn volgens betrokkenen te weinig beoordelend psychiaters beschikbaar.
Ook de procedures rond een veilige opslag, uitgifte, registratie en beheer van medicatie zijn naar de mening van de Inspecties in het merendeel van de eenheden onvoldoende geborgd. Instructies zijn vaak handgeschreven of later vanuit een uitdraai uit het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) handmatig overgenomen. Hierdoor ontstaat het risico op overschrijffouten, telfouten, mogelijke persoonsverwisseling en het verwarren van medicijnen met een generieke naam en een merk specifieke naam.
Onvoldoende deskundig
De Inspecties zien daarnaast de deskundigheid van de arrestantenverzorgers op het gebied het beheren en uitreiken van medicatie als een zorgpunt. Op sommige politiebureaus en cellencomplexen wordt de meegebrachte medicatie bij de fouillering bewaard, in een afgesloten kast of in een locker die bij de cel hoort. Op andere plekken vindt opslag plaats op een centrale niet-afgesloten plek.
Om de medische zorg voor arrestanten te verbeteren bevelen de Inspecties de politie aan om opnieuw afspraken te maken met de verschillende dienstverlenende organisaties, zoals de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en), de ggz- instellingen en het NFIP.