Er is een duidelijk verband tussen de werkdruk en de ervaren regeldruk in de ouderenzorg. Toch ligt de oplossing niet simpelweg in extra geld voor personeel. Het gaat ook om het anders organiseren van kwaliteit van zorg. Dat blijkt uit een onderzoek van de Erasmus school of Health Policy & Management en Zorgbelang Zuid-Holland in opdracht van VWS naar de betekenis van regeldruk in de ouderenzorg.
Regeldruk is een veelbesproken probleem in de ouderenzorg. Regels zouden het leveren van goede kwaliteit van zorg in de weg staan. Het voldoen aan regels, die gepaard gaan met administratieve rompslomp, kost veel tijd. Tijd die niet besteed kan worden aan de zorgverlening. Bovendien zouden regels de ruimte voor persoonsgerichte zorg inperken, terwijl dit nu juist een belangrijk speerpunt geworden is in de ouderenzorg.
Het onderzoek van ESHPM en Zorgbelang bekijkt op welke manier kan regelruimte worden gecreëerd om persoonsgerichte zorg mogelijk te maken en tegelijkertijd te voldoen aan de eis van publieke verantwoording.
Personeel
Werkdruk speelt een belangrijke rol in de ervaren regeldruk, stellen de onderzoekers. Bij grote werkdruk worden administratieve taken al snel als extra last ervaren. Bovendien zorgt werkdruk ervoor dat belangrijke elementen van persoonsgerichte zorg, zoals het maken van een praatje of een wandeling, erbij inschieten.
Hoewel er veel geld is vrijgemaakt voor de verpleeghuiszorg, geld dat juist ingezet moet worden voor extra personeel om zo meer persoonsgerichte zorg mogelijk te maken, blijft werkdruk bestaan omdat ouderenzorgorganisaties moeite hebben om vacatures te vullen. Er is op dit moment onvoldoende geschikt personeel te vinden, wat maakt dat het probleem van werkdruk nog steeds gevoeld wordt.
Bron
De oplossing voor het probleem van regeldruk ligt echter niet bij meer personeel en meer geld voor de sector alleen. Het gaat ook om het anders organiseren van kwaliteit van zorg. Volgens de onderzoekers ontstaat regeldruk wanneer regels als niet functioneel worden gezien voor het doel van de organisatie. Er is echter verwarring over de oorsprong van regels.
“Er bestaat vaak het idee dat bepaalde regels van buiten zijn opgelegd, maar dat is lang niet altijd terecht”, zo is het onderzoeksrapport te lezen. “Zorgorganisaties en medewerkers zijn zelf ook een belangrijke bron van regels of de strikte interpretatie ervan. Dit betekent dus dat er vaak al meer mogelijk is in het creëren van regelruimte dan wordt gedacht.”
Naast verwarring over de bron heerst er ook verwarring met betrekking tot de functie van bepaalde regels. Dat geldt met name voor registratie in het kader van accreditatiesystemen, de hoeveelheid protocollen, administratie die gepaard gaat met het zorgleefplan, specifieke dagelijkse of wekelijkse registraties zoals de temperatuur van de koelkast, voedings- en ontlastingslijsten en het registreren van het gewicht van bewoners.
Respondenten in het onderzoek benadrukken dat bepaalde registraties wel van belang kunnen zijn voor een individuele bewoner, maar dat dit niet zou moeten betekenen dat deze registraties altijd voor alle bewoners zouden moeten gelden.
Reflectie
In ouderenzorg zijn al verschillende initiatieven gelanceerd om de balans te zoeken tissen persoonsgerichte zorg en regelgeving. Zo zijn er projecten uitgevoerd binnen het verbeterprogramma Waardigheid en Trots op het thema Regeldruk en Regelruimte en binnen Radicale Vernieuwing. Ook in het nieuwe programma Kwaliteit Verpleeghuiszorg van het Ministerie van VWS staat deze thematiek hoog op de agenda. De onderzoekers bieden een aantal lessen voor de verdere ontwikkeling van dit beleid.
Continue reflectie op de kwaliteit van zorg is volgens de onderzoekers belangrijk. Reflectie op de balans tussen persoonsgerichte zorg en passende regels hoort daarbij. Passende regels kunnen juist helpen reflectie te ondersteunen. Regels moeten wel functioneel zijn en de functie moet voor degenen die ermee moeten werken ook duidelijk zijn.
Met bewoners en familie moet het gesprek worden aangegaan om erachter te komen wat zij belangrijk vinden. “Ga er niet van uit dat je dat al weet omdat bewoners al langere tijd in de instelling verblijven”, schrijven de onderzoekers. “Naast gespreksvoering kan observeren een belangrijk hulpmiddel zijn.”
Koppeling
Daarnaast moet er tussen de verschillende niveaus in de organisatie een koppeling zijn om over persoonsgerichte zorg en passende regels te kunnen praten. “Instrumenten als meldknoppen, observaties van de dagelijkse zorg en het in gesprek gaan daarover kunnen een belangrijke rol spelen bij het tot stand brengen van een koppeling.”
“Rebellen” in de organisatie, die regels en de normale manier van werken ter discussie durven stellen, moeten worden gekoesterd. “Dit betekent niet kritiekloos ruimte bieden aan iedereen die het anders wil doen, maar daarover in gesprek gaan om zo positieve verandering op gang te brengen.”
Dit alles vraag om een meer experimentele manier van sturing. “Daar hoort ook bij dat partijen leren loslaten. De sterk bestaande neiging om nieuwe processen weer vast te leggen in strakke regels moet worden onderdrukt. Dit betekent ook dat er een maatschappelijk debat moet worden gevoerd over de complexiteit van zorg in het verpleeghuis om zo ongewenste regelreflexen te voorkomen.
Toch werkdruk
Het tegengaan van werkdruk blijft volgens de onderzoekers een belangrijke randvoorwaarde. “Hoewel er verandering mogelijk is met de huidige personele bezetting zoals de voorbeelden in dit rapport aantonen, zien we ook duidelijk terug dat medewerkers dagelijks worstelen met werkdruk die hen in de weg staat om deze verandering optimaal vorm te geven. Dit vereist niet alleen geld voor verpleeghuizen, maar ook beleid om voldoende mensen te scholen en het werk aantrekkelijk te maken alsmede een betere samenwerking tussen instellingen en met de eerste lijn”, aldus de onderzoekers van ESHPM en Zorgbelang Zuid-Holland.