Het aantal mensen met een lichte verstandelijke beperking dat door de overheid betaalde zorg krijgt, is tussen 1998 en 2011 vervijfvoudigd. Die grote stijging komt niet doordat meer mensen een beperking hebben, maar omdat de diagnose nu vaker wordt gesteld.
Dat meldt het Sociaal Cultureel Planbureau in het donderdag verschenen rapport ‘Zorg beter begrepen. Verklaringen voor de groeiende vraag naar zorg voor mensen met een verstandelijke beperking’. Doordat er minder eenvoudig werk is, hogere eisen in het onderwijs worden gesteld en door de toegenomen digitalisering, zoals bijvoorbeeld internetbankieren en de ov-chipkaart, valt het steeds meer op als iemand een licht verstandelijke beperking heeft.
Verdubbeling
In 2011 vroegen in totaal 166.000 mensen met een verstandelijke beperking zorg via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Dat aantal is in ruim tien jaar meer dan verdubbeld. Dat komt vooral doordat het aantal zorgaanvragen van mensen met een lichtere verstandelijke beperking sterk is gestegen, namelijk van 22.000 in 1998 naar 108.000 in 2011.
Overigens houdt de AWBZ vanaf komend jaar op te bestaan omdat de huidige langdurige zorg financieel niet meer houdbaar is. De zorg komt vanaf 2015 uit andere bestaande of nieuwe wetten.
Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben een IQ tussen de 50 en 85, iemand met een IQ onder de 50 heeft een ernstige verstandelijke beperking. (ANP)