Mensen met een beperking en chronisch zieken kunnen moeilijk de juiste zorg en ondersteuning vinden. Dat blijkt uit het Trend- en Signaleringsrapport 2018 van MEE. De organisatie van cliëntondersteuner verzamelde het afgelopen jaar signalen over een verscheidenheid aan belemmeringen die wet- en regelgeving opwerpen voor mensen met een beperking.
Veel obstakels komen voort uit de hoeveelheid en complexiteit van wetten, voorzieningen en regelingen die van toepassing kunnen zijn. Ondersteuning en zorg zijn opgenomen in verschillende wetten, zoals de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Jeugdwet en de Participatiewet. Daarnaast kunnen zij gebruikmaken van allerlei voorzieningen en regelingen, zoals schuldhulpverlening, vervoer, onderwijs en regelingen op het gebied van werk en inkomen.
Veel van de gesignaleerde knelpunten vragen daarom om het doorbreken van schotten in de wet- en regelgeving en het bieden van maatwerk, stelt MEE in de rapportage.
Organisatie centraal
Verder blijkt dat de noodzakelijk zorg niet altijd beschikbaar is. Digitalisering, de rigiditeit van procedures en regels, maar ook hun eigen beperkte financiële middelen behoren tot de grote belemmeringen voor mensen met beperking.
Volgens MEE is de belangrijkste oorzaak van knelpunten echter dat professionals en organisaties hun producten en dienstverlening onvoldoende afstemmen op mensen met een beperking. In plaats daarvan staan de werkwijze, het tempo en het aanbod van de organisatie centraal. Hierdoor wordt er onvoldoende cliëntgericht en oplossingsgericht gewerkt.
Meestal heeft dat te maken met onvoldoende kennis over deze doelgroep, waardoor niet aangesloten wordt op de beperking. Dat geldt met name voor niet-zichtbare beperkingen, zoals een lichte verstandelijke beperking, autisme of een niet-aangeboren hersenafwijking. “Als organisaties vanuit de cliënt denken in plaats vanuit het stelsel of de organisatie, dan komen zij tot creatieve en passende oplossingen”, zegt MEE NL-directeur Yvon van Houdt. “Vanuit MEE zijn we graag bereid om daarover mee te denken.”