Van Dissel verwees daarbij naar een onderzoek van bloedbank Sanquin waaruit blijkt dat 5,5 procent van de plasmadonoren “tekenen” heeft dat zij geïnfecteerd zijn geweest met het virus. De meeste donoren met antistoffen zijn te vinden in het zuidoosten van Nederland, waar de corona-uitbraak het meest omvangrijk was.
Het RIVM maakt vanaf 1 juli niet meer elke dag een update bekend over de coronabesmettingen, maar slechts één keer per week. Ook zal het Outbreak Management Team (OMT) minder vaak bijeen komen.
Besmettingshaarden
Het RIVM wil zich de komende weken en maanden meer concentreren op het opsporen van nieuwe besmettingshaarden, heeft Van Dissel gezegd: “Het RIVM gaat meer gebruik maken van enkele early-warningsystemen”. Hij doelde op onder meer onderzoek van rioolwater, de testdata van de GGD en het gebruikmaken van telefoongegevens om de bewegingen te kunnen nagaan van mensen. In enkele Westeuropese landen gebruiken ze die telefoondata al.
Thuissituatie
Uit de laatste gegeven blijkt dat de helft van de coronapatiënten het virus in de thuissituatie oploopt. Eén op de zes wordt ziek door contact met familie en een op de zeven mensen die op dit moment worden besmet lopen het virus op tijdens het werk. De besmettingen komen zeer weinig tot stand op scholen, door medereizigers in het openbaar vervoer of zorginstellingen, aldus het RIVM.