“Op landelijk niveau hebben we wel een sterke belangenbehartiging, maar in de regio is de inbreng van patiënten en familie onvoldoende, terwijl als gevolg van decentralisatie en ambulantisering het beleid juist op gemeentelijk en regionaal niveau gevormd moet worden”, stelt Ter Avest.
Los zand
“Het probleem zit vooral in de ondersteuningsstructuur”, aldus Ter Avest. “Er zijn genoeg mensen, maar het is los zand. Je zou willen dat er gesubsidieerde ondersteuningsstructuur komt voor patiënten in de regio. In het hoofdlijnenakkoord is dit in algemene termen opgenomen. Wij pleiten voor structurele financiering en borging. Nu is het een sluitpost, terwijl de inbreng en ervaringen van direct betrokkenen zo goed duidelijk kan maken waar behoefte aan is en wat efficiënt is.”
Systeemonderwerpen
Ter Avest spreekt in het vernieuwde Skipr magazine, dat medio januari verschijnt, over de dilemma’s die patiëntvertegenwoordigers tegenkomen wanneer ze aanschuiven bij landelijke overlegtafels, zoals die rond het hoofdlijnenakkoord in de ggz. “De discussies gaan heel vaak over systeemonderwerpen, zoals kostenbeheersing, administratieve lasten of kwaliteitsstatuten. Dan is het best lastig om de leefwereld van de patiënten in te brengen. Maar niet meedoen is geen optie, want je wilt dat het probleem wordt opgelost. Daarmee loop je wel het risico dat je medeverantwoordelijk wordt gehouden voor de uitkomst van zo’n traject. Maar onze leden vonden het beter om mee te praten en ons zo goed mogelijk tegen de inhoud aan te bemoeien, dan niet meedoen, want er wordt even goed over je besloten.”
Resultaat
Uiteindelijk telt voor MIND het resultaat. “Neem een onderwerp als ervaringsdeskundigheid”, zegt Ter Avest. “In het begin waren we roepende in de woestijn, maar dat staat nu zwart op wit in de hoofdlijnenakkoorden. Met de NZa, verzekeraars, VWS en cliëntenorganisaties wordt daar nu bekostigingstitel voor ontwikkeld.”
Spannend
Toch kan er ook na ondertekening zo’n ambiguïteit blijven staan, erkent Ter Avest. Als voorbeeld noemt ze de kwestie van niet-gecontracteerde zorg. Vanwege het onvoorspelbare karakter en de relatief hoge kosten willen VWS en de zorgverzekeraars niet-gecontracteerde zorgaanbieders zoveel mogelijk aan banden leggen. Dit heeft onherroepelijk effect op de keuzevrijheid van cliënten in de ggz. “In het hoofdlijnenakkoord staat letterlijk dat wij als ondertekenaars “zorgcontractering bevorderen”, legt Ter Avest uit. “Zo’n zinsnede kun je verschillend uitleggen. Wij willen alleen laten zien dat we snappen waarom een verzekeraar een aanbieder contracteert, maar wij zien ook nog steeds de voordelen van aanbieders die geen contract hebben met de verzekeraar en daardoor vernieuwing kunnen bewerkstelligen. Dus daar wordt het spannend.”
Contourennota
Ondanks bedenkingen als deze heeft MIND zichzelf in een open brief al uitgenodigd voor overleg over de komende Contourennota, waarmee het kabinet oplossingen voor een duurzaam zorgstelsel wil verkennen. “Ons zelf uitnodigen klinkt iets te aardig”, stelt Ter Avest. “Eigenlijk vinden we dat je helemaal geen Contourennota kunt opstellen als je patiënten er niet bij betrekt.” MIND is naar eigen zeggen inmiddels betrokken bij de voorbereiding van de contourennota.
Het eerste nummer van het vernieuwde Skipr magazine met daarin een achtergrondverhaal over de wording van het huidige zorgstelsel, verschijnt medio januari.