Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) ziet geen aanleiding voor veranderingen in de euthanasiewet die de inhoudelijke euthanasiepraktijk raken. Wel wil hij vervolgonderzoek laten doen naar mensen die hun leven voltooid achten en menen dat de bestaande euthanasiewetgeving onvoldoende soelaas biedt.
Dit schrijft De Jonge in een brief aan de Tweede Kamer, over de plannen van het kabinet met betrekking tot medisch-ethische kwesties. De Commissie Schnabel concludeerde in 2016 op basis van literatuuronderzoek dat de groep mensen die hulp bij zelfdoding wensen omdat zij hun leven voltooid achten en geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van de huidige wetgeving, waarschijnlijk klein is. Omdat verder inzicht in de grootte en kenmerken van deze groep ontbreekt, heeft dit kabinet onvoldoende informatie ‘om weloverwogen en transparant een richting te kunnen kiezen’, aldus De Jonge. Daarom komt er een onderzoek naar de omvang en omstandigheden van de groep mensen met een in hun ogen ‘voltooid leven’.
De Jonge schrijft wel alvast dat hij geen aanleiding ziet voor inhoudelijke veranderingen in de euthanasieweg. Hij volgt hiermee het evaluatieonderzoek naar de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, dat ZonMw in 2017 uitbracht. De onderzoekers stellen hierin geen problemen te zien met de inhoud van de wet en stellen dat deze in zijn huidige vorm vooralsnog zonder problemen kan blijven bestaan, hoewel er op veel gebieden maatschappelijke en politieke discussie is over aspecten van de euthanasiepraktijk.
Embryowet
De minister kondigt aan de komende periode een wijzigingsvoorstel voor de Embryowet op te stellen, waarin hij voorstelt om geslachtskeuze toe te staan in het geval van een risico op een ernstige erfelijke aandoening met ongelijke geslachtsincidentie. In de huidige Embryowet zijn uitzonderingen op het verbod op geslachtskeuze al mogelijk, als de erfelijke aandoening veroorzaakt wordt door mutatie in de geslachtschromosomen.
Maar er zijn ook aandoeningen die veroorzaakt worden door mutatie elders in het DNA en waarbij jongens en meisjes een verschillende kans hebben om ziek te worden (geslachtsincidentie). Het bekendste voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde borstkankergenen BRCA1 en 2. Daarom kiest het kabinet ervoor risico’s op ernstige erfelijke aandoeningen met ongelijke geslachtsincidentie te beperken en de wet daartoe aan te passen.
Fertiliteitsklinieken
De Jonge wil verder toestaan dat zogeheten restmateriaal wordt gebruikt voor kwaliteitsbewaking in fertiliteitsklinieken. De klinieken moeten in beperkte mate geslachtscellen en embryo’s die niet meer worden gebruikt voor geneeskundige doeleinden gebruiken voor kwaliteitsbewaking, zoals het ijken van apparatuur, het testen van kweekmedia en opleiding van nieuwe medewerkers. Dit moet omdat zij gehouden zijn aan Europese richtlijnen en Nederlandse wetgeving die kwaliteitsstandaarden stelt aan geneeskundige behandelingen met lichaamsmateriaal.
Tegelijkertijd heeft het kabinet in het regeerakkoord afgesproken dat de Embryowet niet wordt verruimd speciaal voor onderzoek, totdat daarover een brede maatschappelijke discussie heeft plaatsgevonden.