Foto: malerapaso/Getty Images/iStock
Met de nieuwe rekenmethode komt Bruins terug op een besluit uit 2013. Het toenmalige kabinet besloot toen om de tegemoetkoming in de kapitaallasten – ook wel aangeduid als Beschikbaarheidsbijdrage Kapitaallasten Academische Zorg (BBKAZ) – te veranderen in een afgeleide van de subsidie voor publieke taken.
Compenseren
Deze beschikbaarheidsbijdrage academische zorg (BBAZ) is bedoeld om ziekenhuizen te compenseren voor de behandeling van zeer complexe patiënten en voor de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling. Deze subsidie bedraagt in totaal ongeveer 750 miljoen per jaar, waarvan bijna 70 procent naar de patiëntenzorg gaat.
Relatie
Door de vastgoedvergoeding te koppelen aan de BBAZ verdween de relatie met de feitelijke vastgoedkosten. Die zijn immers niet rechtstreeks te herleiden tot de omvang van de publieke taak, maar afhankelijk van grootheden als afschrijvingstermijnen, instandhoudingsinvesteringen, staat van onderhoud en vervangende nieuwbouw. Door terug te keren naar het stramien zoals vastgelegd in het convenant Decentralisatie Huisvesting Academische Ziekenhuizen (DHAZ) wordt dat directe verband nu weer hersteld.
Gevolgen
De herijking van de subsidiëringsmethodiek heeft echter wel ingrijpende gevolgen voor de betrokken zeven academische ziekenhuizen. Grote verliezer is het Erasmus MC dat op grond van nieuwe verdeelsleutel op jaarbasis 21 procent minder krijgt, hetgeen op een totale BBKAZ-bijdrage van 6,4 miljoen uitkomt op zo’n 1,3 miljoen euro. Ook Radboudumc en LUMC moeten respectievelijk 14 en 13 procent inleveren. Voor Radboudumc is dit een inkomstenderving van circa 7,5 ton bij een totale BBKAZ van jaarlijks 5 miljoen euro. LUMC levert zo’n 5 ton in.
Maastricht UMC springt er in gunstige zin uit, met een plus van 37 procent; bij een totale BBKAZ van 2,3 miljoen euro goed voor een bedrag van zeven ton. Ook UMCG (plus 8 procent bij BBKAZ van 5 miljoen), UMC Utrecht (plus 17 procent; 4,6 miljoen) en Amsterdam UMC (13 procent; 9,6 miljoen euro) gaan erop vooruit.
Behalve de academische ziekenhuizen krijgen ook het Antoni van Leeuwenhoek en het Prinses Máxima Centrum een tegemoetkoming in de vastgoedlasten. Voor beide hoog-specialistische zorgaanbieders verandert er vooralsnog niets.
Het is niet voor het eerst dat Bruins sleutelt aan de beschikbaarheidsbijdragen voor de academische zorg. In april vorig jaar liet Bruins de Tweede Kamer al weten dat de BBAZ vanaf 2020 wordt verdeeld volgens nieuwe, vaste criteria. Deze nieuwe criteria betekenen dat ziekenhuizen ten minste 35 procent topreferente patiënten moeten hebben, samenwerken met een geneeskundefaculteit en zelf wetenschappelijk onderzoek doen.