Business man drawing sandglass
Minister Schippers van VWS wacht met de overheveling van kortdurend verblijf van de Wlz naar de Zvw. Het aanbod van verblijf in de eerste lijn is inhoudelijk nog onvoldoende uitgekristalliseerd, zo erkent Schippers. Ook de financiering van en toeleiding naar eerstelijnsverblijf is nog niet goed geregeld.
Dat schrijft Schippers in een brief aan de Tweede Kamer. Ze wil nog geen conclusies trekken over de vraag of de huidige financiering toereikend is, al erkent ze signalen uit het veld te krijgen dat het budget voor 2015 van 96 miljoen euro knelt.
De plannen rond kortdurend verblijf maken deel uit van de versterking van de eerste lijn. Met name ouderen moeten meer mogelijkheden krijgen om kortdurend te worden opgenomen, vindt Schippers. Daarmee kunnen ze langer zelfstandig wonen. Bovendien moet de versterking van het kortdurend verblijf onnodige ziekenhuisopnames en oneigenlijk beroep op geriatrische revalidatiezorg voorkomen.
Deadline
Naar aard en duur past kortdurend verblijf beter onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) dan onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Om die reden wilde Schippers de functie per 1 januari 2016 overhevelen van de Wlz naar de Zvw. Met ActiZ, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) , verpleegkundige beroepsvereniging V&VN, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) komt de minister nu tot de conclusie dat dit geen haalbare deadline is.
“In de Zvw geldt een ander regime dan in de Wlz en het is dan ook niet mogelijk om de huidige praktijk rechtstreeks over te hevelen”, aldus Schippers. Bovendien komen eerstelijns bedden momenteel bijna niet voor en is er onduidelijkheid over de doelgroep en de duur van kortdurend verblijf. Daarnaast steggelen de zorgaanbieders over de vraag wie het kortdurend verblijf moeten aanbieden en welke tarieven passend zijn.
Duur
Om deze redenen zet Schippers de huidige aan de Wlz gerelateerde subsidieregeling nog voort tot 1 januari 2017. In de tussenliggende periode moet de NZa met heldere tarieven en prestaties komen. Ook wordt er gewerkt aan een verwijsinstrument dat moet garanderen dat zorgtoewijzing eenduidig gebeurt. Over de duur van het kortdurend verblijf laat Schippers in de Kamerbrief weten dat geen maximale verblijfsduur te willen vastleggen. De huidige veldnorm gaat uit van maximaal drie maanden, maar in complexe gevallen waarin er na drie maanden nog geen duidelijkheid is over de verdere zorgbehoefte moet verlenging van de verblijfsduur mogelijk zijn.