Wzd-functionarissen die zelf geen arts zijn moeten altijd eerst een arts raadplegen voordat zij tot dwangmaatregelen besluiten. Cliënten moeten actief en op een manier die zij begrijpen, worden geïnformeerd over de mogelijkheden om een vertrouwenspersoon in te schakelen. Dit schrijft De Jonge in een uitgebreide reactie op Kamervragen over de Wet zorg en dwang en de Wet verplichte ggz.
Vanuit de zorgsector en de Tweede Kamer werden veel vraagtekens bij de reikwijdte en toepasbaarheid van de nieuwe dwangwetten geplaatst. De minister van VWS heeft nu besloten om een aantal knelpunten aan te pakken, zo meldt Zorgvisie. De voorwaardelijke machtiging voor jongvolwassenen wordt opgenomen in het dossier van de cliënt en moet ook beschikbaar zijn voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. De vervaltermijn van machtigingen die nu nog in het kader van de Wet BOPZ worden afgegeven, wordt verlengd van zes naar twaalf maanden. Tot slot worden “enkele technische onvolkomenheden in de Wzd en de Wvggz” gerepareerd, zo schrijft de bewindsman.
Vertraging
Op vragen van de VVD-fractie of aanpassingen van de wet niet zullen leiden tot vertraging in de invoering, schrijft De Jonge dat het kabinet vasthoudt aan 1 januari 2020 als invoerdatum. Volgens de minister zijn de veldpartijen in de verstandelijke gehandicaptensector en de sector voor psychogeriatrische problematiek al druk bezig met de voorbereidingen voor de invoering van de wet. Het is volgens het kabinet dan ook zaak om de veldpartijen zo snel mogelijk zekerheid te geven over de wet.
Half april pleitten zeven brancheorganisaties in een brief aan de minister nog voor uitstel van de invoering van de twee wetten. Zij stelden toen dat er nog veel onduidelijkheid was over de toepassing.