Minister Schippers van Volksgezondheid overweegt uitbreiding van de mogelijkheden om medische professionals vroegtijdig te schorsen bij ernstig vermoeden van fouten of falen. Dit blijkt uit antwoorden van de minister op vragen van PvdA-Kamerlid Lea Bouwmeester.
De minister denkt ondermeer aan het opnemen van de mogelijkheid van een voorlopige voorziening in de Kaderwet tuchtprocesrecht. Daardoor kan een BIG-geregistreerde zorgverlener een voorlopige schorsing krijgen, wanneer er een ernstig vermoeden is van schadelijk handelen. Schippers belooft na de zomer ook “andere mogelijkheden” voor vroegtijdig ingrijpen aan de Tweede Kamer presenteren.
Doorwerken
In haar Kamervragen verbaast Bouwmeester zich er over dat falende zorgverleners ondanks eventuele tuchtmaatregelen soms nog lange tijd kunnen doorwerken. Niet zelden gaat een geschorste zorgverlener elders gewoon weer aan de slag. Als voorbeeld noemt Bouwmeester de affaire rond psychiater Peter L. die bij ggz-instelling Lentis werd ontslagen wegens een schrikbewind, maar bij collega-instelling GGZ Friesland aanvankelijk gewoon weer aan het werk kon.
Referenties
Schippers benadrukt dat ook bestuurders en professionals een verantwoordelijkheid hebben bij de aanpak van falende zorgverleners. Zo vindt Schippers dat werkgevers actief onderzoek moeten doen naar het arbeidsverleden van nieuwe werknemers. “Bijvoorbeeld door referenties te vragen, maar vooral ook door na te gaan of de rechter tuchtmaatregelen heeft opgelegd of dat de IGZ bevoegdheidsbeperkende maatregelen heeft opgelegd”, aldus Schippers. Sinds 1 juli kunnen werkgevers een en ander nagaan in het BIG-register.
Gedragsregels
Daarnaast wil Schippers zich sterk maken voor verdere verbreiding van professionele gedragsregels. “Binnen de medische beroepsgroep wordt hard gewerkt aan het bespreekbaar maken van disfunctioneren”, aldus Schippers. “Ik vind het belangrijk dat alle beroepsorganisaties beschikken over gedragsregels in het kader van het bespreekbaar maken van disfunctioneren en zal daarover met de betreffende beroepsorganisaties in gesprek treden.”