“Ik word steeds radicaler als het gaat om de langdurige zorg en gehandicaptenzorg”, zegt Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie en dementie (VU), adviseur van de ACM en sinds begin 2023 ook adviseur van Vilans. Met zijn economenbril brengt hij Vilans aanvullende kennis over schaarste en langdurige zorg.
Ouderenzorg en welzijn
“Je moet de organisatie van de ouderenzorg niet aanvliegen vanuit zorg, want veel van wat ouderen nodig hebben is helemaal geen zorg”, zegt Canoy. “Ze hebben vooral aandacht, hulp en ondersteuning nodig om hun leven wat soepeler te laten verlopen. Die krijgen ze nu van zorgmedewerkers, terwijl we die hard nodig hebben voor de echte zorg.”
Aanbod-denken in de zorg
Bovendien zijn zorgmedewerkers getraind om ouderen te voorzien van een zorgaanbod, vervolgt Canoy. Op basis van aanbod-denken leveren ze zorg. Dat is de cultuur van zorgaanbieders. “Het hoogste doel is het vermijden van risico’s. Terwijl dat ten koste kan gaan van de kwaliteit van zorg. Er is een andere attitude nodig. Kijk eerst wat ouderen nog zelf kunnen, waarbij hun omgeving kan helpen en welke ondersteuning ze nodig hebben.”
Buurten, wonen en welzijn
De buurt is wat Canoy betreft het startpunt voor de organisatie van de ouderenzorg. “Start met wonen en welzijn. Als er dan op een gegeven moment zorg nodig is, kun je die inkopen.” Canoy ziet dat er koplopers in de ouderenzorg zijn die dat doen. Nog meer vernieuwing ziet hij bij woningcorporaties. Die lanceren wooneenheden waar vitale ouderen de meer hulpbehoevende ouderen ondersteunen. Ze werken samen met de zorg, maar de logica begint bij wonen en welzijn. Ze mengen die woonvormen ook met jongeren, die een intrinsieke motivatie hebben om anderen te helpen.
VWS-slogan Wozo
Kritisch is Canoy over de VWS-slogan ‘zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan’, die hoort bij het Wonen en zorgprogramma (Wozo) van het ministerie van VWS. “Een hele ongelukkige drieslag”, vindt Canoy. “Zelf als het kan, staat haaks op dat je het samen moet doen in buurten. Bovendien heeft het de connotatie ‘zoek het zelf maar uit thuis’. Thuis zo lang het kan is prima als het gaat om te voorkomen dat ouderen onnodig snel naar een verpleeghuis gaan. Maar het coûte que coûte mensen in hun grote huis laten wonen, waar ze misschien wel vereenzamen, is helemaal geen goed plan. Het is veel beter om ouderen te verleiden te verkassen naar ouderenwoningen, waar ze samen wonen met jongeren en andere ouderen. De vitale ouderen kunnen de meer hulpbehoevenden ondersteunen.”
Manifest voor buurtinitiatieven
“Buurt erin, zorg eruit; samen zo lang het kan; en integrale ouderenzorg zonder schotten”. Zo luidt de alternatieve slogan van Canoy. Die vormt ook de basis voor zijn Manifest voor buurtinitiatieven, dat hij in februari is gestart en waarvoor hij massaal steun krijgt. Daarin roept hij de ministers voor Langdurige Zorg (Conny Helder), Wonen (Hugo de Jonge) en Sociale Zaken (Karien van Gennip) op om de handen ineen te slaan. “Als partijen buurtinitiatieven voor nieuwe vormen van wonen en welzijn frustreren, zouden de gedupeerden zich bij deze ministers moeten kunnen melden. Zij zouden een gezamenlijke boodschap moet afgeven: ‘Wij fiksen het’.”
Peter Koopman
Sinds VU hoogleraar, gezondheidseconoom, Canoy, zich anti-verpleegkundig opstelde, waar het zijn reactie betreft op de reparatie van de door de SER vastgestelde loonkloof en loonsverhoging als middel mitigeerde, lees ik zijn meningen extra kritisch over de zorg. (Het betreft immers verwachtingen over de toekomst, want feiten kennen we slechts uit het verleden en ook economie is een sociale wetenschap.) Nu pleit hij voor “Buurt erin en Zorg eruit”, want “zorg” is te veel aanbodgericht en op preventie. Hij meent te weten waar verpleegkundigen en verzorgenden zich beter mee bezig kunnen houden. Hij wantrouwt de indicatiestelling voor zorg bij ouderen en wijst op participatiebehoeften en welzijn, maar lijkt hiermee de positieve, preventieve en actuele zorgbehoeften op het terrein van de ( afnemende) individuele gezondheid over het hoofd te zien. Deze “Buurtprofessor” ziet het anders dan “Buurtzorg”, zo lijkt het.