Beeld: Ridofranz-Getty-Images-iStock-Custom
Dat zeggen zorgaanbieders in de ouderenzorg. Hun ervaringen zijn gebundeld in een recent WOZO-rapport.
Zorgtechnologie
Volgens de zorgaanbieders is het echte probleem dat de opschaling van technologie in de ouderenzorg niet lukt de mismatch tussen kosten en bekostiging. Een vergoeding van de directe kosten exclusief btw betekent feitelijk een korting van 21 procent, want zorgaanbieders zijn btw-vrij maar leveranciers niet. Er is voorgesteld om met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in gesprek te gaan over een ‘prestatie thuiszorgtechnologie’ om ook indirecte kosten te kunnen dekken. Staatssecretaris Maeijer (PVV) heeft in een Kamerbrief laten weten aan de NZa te vragen om de knelpunten “op te pakken”.
Factureren
Het is in de thuiszorg toegestaan om de inzet van een technologie voor het afgesproken aantal uur x het integraal tarief te factureren per maand. Hoeveel uur mag worden gedeclareerd is afhankelijk van de afspraken met verzekeraars. Als het aantal uren dat in rekening mag worden gebracht te laag is om kostendekkend te zijn, dan kunnen grote zorgorganisaties dit opvangen door het ‘uitmiddelen’ van de dekking. Voor kleinere aanbieders kan het financieel lastig zijn om een lage dekking te compenseren. Ook is gezegd dat er Wlz geld gebruikt wordt om hiaten in de wijkverpleging op te lossen.
Lenen
Lenen bij banken voor investeringen in ict is niet mogelijk. De afschrijvingstermijn die wordt gehanteerd in de tarieven is te lang en door de jaarlijkse contractonderhandelingen ontbreekt meerjarige bekostigingszekerheid.
Businesscase
Voor de middelgrote en grote zorgaanbieders is er een vraagstuk met betrekking tot de financiering van de transformatie en implementatie van zorgtechnologie, zowel in de Wet langdurige zorg (Wlz) als in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Variabele kosten worden gedekt in de bedrijfsvoering, over vaste kosten moet nog worden doorgedacht: wie draagt de kosten en risico’s voor de noodzakelijke infrastructuur? Innovatieklimaat, implementatieklimaat en opschalingsklimaat zijn andere fases in het proces in een zorgorganisatie en vragen compleet andere randvoorwaarden, ook qua bekostiging en business case.
Volume maken
Kosten gaan vaak voor de baten uit, zeker als het gaat om vaste kosten die zorgaanbieders (in de Wlz en Zvw) moeten maken voor inzet van technologie. Bij de huidige bekostiging moeten zorgaanbieders volume maken met inzet technologie om de transformatie te bekostigen, het beheer van het fundament te bekostigen en kosten te dekken voor inzet van een specifieke technologie. Relatief gezien zijn de kosten voor kleine zorgaanbieders hoger, mede omdat zij maar beperkt volume kunnen maken om hun investeringen terug te verdienen.
Subsidies
Stimuleringsregelingen zijn tijdelijk en gemaximeerd. Kortlopende subsidies, zoals de SET, STOZ en IZA-gelden, hebben een beperkte looptijd, zijn versnipperd en arbeidsintensief. Bovendien zijn deze middelen gelimiteerd. Dat betekent dat niet iedere aanspraak kan worden gehonoreerd. Daarnaast blijkt dat er te veel kortlopende pilots subsidie hebben gekregen in plaats van lange termijn financiering of financiering die voortbouwt op digitalisering en de effecten ervan.
Lees hier welke ouderenzorgorganisaties digitaliseringsprojecten zijn gestart en hoe zij deze bekostigen: Het succes van beeldzorg: meer doen met minder handen, Beeldzorg bij Marente: ‘Gezellig om u weer te zien‘, Zonnehuisgroep start challenge en bereikt succesvolle beeldzorg.
Geen schaalvoordelen
De markt voor zorgtechnologie is onvolwassen en daardoor onzeker. Er is nog geen consensus over bewezen technologieën. Zolang er niet wordt opgeschaald zijn volumes zo laag dat schaalvoordelen moeilijk zijn te behalen. Dat houdt de prijzen hoog en maakt de continuïteit van leveranciers een risico. De exponentiele ontwikkelingen op technologie maken het lastig om te komen tot standaarden qua aanpak en inrichting. Regulering is nodig om de inzet van zorgtechnologie op te kunnen schalen.
Verantwoordelijkheid
Tot slot concluderen de opstellers van het rapport: “Het probleem is dat niemand verantwoordelijk is voor de regionale infrastructuur, inclusief landelijke randvoorwaarden in relatie tot verschillende aspecten en toepassingen van technologie, terwijl regionale afspraken nodig zijn om de interoperabiliteit (samenwerking tussen systemen) te garanderen.”