Het RIVM dacht eerder dat de Britse variant zich al beduidend meer had verspreid. Begin februari meldde het instituut dat het toen al naar schatting om circa twee derde van alle gevallen ging. Ook die inschatting kwam voort uit modelberekeningen. De relatieve meevaller komt doordat meetresultaten anders uitpakten dan de voorspellingen van het computermodel.
Steekproef
Iedere week nemen het RIVM, het Erasmus MC en diverse laboratoria in het land een steekproef uit positieve coronatesten. Ze analyseren dan genetisch materiaal van het virus. Op die manier kunnen ze terugkijkend bepalen hoe verschillende varianten zich verspreiden.
Beperkingen
Die zogeheten kiemsurveillance kent een aantal beperkingen. In de eerste plaats de omvang: eerst werden zo’n 400 testen per week aan analyse onderworpen. Dat aantal wordt uitgebreid tot 1200 á 1500 stuks per week, maar dat zijn er nog steeds relatief weinig op het totale aantal testen dat wordt afgenomen. Afgelopen week waren dat er 263.291.
“Het punt met de cijfers uit de kiemsurveillance is dat niet alles tegelijkertijd binnenkomt”, legde een woordvoerder van het RIVM onlangs nog uit. Omdat doorlopend gegevens binnenkomen die soms ook al iets ouder zijn, kunnen eerdere schattingen veranderen. “Hoe meer informatie er beschikbaar is, hoe nauwkeuriger de schattingen zijn”, meldt ook de website van het instituut. (ANP)