Oostenrijk, Slovenië en Tsjechië zijn de enige EU-landen die niet willen meewerken aan de tijdelijke herverdeling “in een geest van solidariteit” zoals de EU-leiders vorige week op hun top hebben afgesproken. De EU-ambassadeurs proberen al enkele dagen tot een akkoord te komen over de kwestie die op de EU-top vorige week veel tijd opeiste.
Onder aanvoering van de Oostenrijkse kanselier Sebastian Kurz klaagt een aantal landen dat sommige EU-lidstaten veel meer vaccins hebben dan zij. De door de Europese Commissie namens de 27 ingekochte doses worden naar inwonertal eerlijk verdeeld, maar sommige landen hebben bedankt voor bijvoorbeeld het dure Pfizer-vaccin en mikten op dat van AstraZeneca. Maar de aanvoer van dat vaccin valt keer op keer tegen.
De EU-leiders droegen hun ambassadeurs daarom op af te spreken hoe ze de 10 miljoen vaccins gaan verdelen, rekening houdend met de achterblijvers. Nederland heeft normaal recht op 3,89 procent van de orders ofwel in dit geval 389.000 doses. Dat worden er door deelname aan het solidariteitsmechanisme tijdelijk 272.000.
Die prikken zijn onderdeel van een levering van 100 miljoen doses in het vierde kwartaal die Pfizer in het tweede kwartaal naar voren haalt. Na afloop van de top zei premier Rutte dat Nederland en andere landen “denken dat Oostenrijk niet meteen het eerste land is dat een probleem heeft”. De vaccins die de helpende landen nu willen afstaan worden op een later tijdstip door de vijf landen goedgemaakt, als de resterende 90 miljoen van de bestelling wordt geleverd. (ANP)