De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, voorheen bekend als Nefarma, vindt dat nader onderzoek nodig is naar het eventuele verband tussen betalingen aan artsen en hun voorschrijfgedrag. Dit schrijft de vereniging in een reactie op een artikel in de Volkskrant.
De krant heeft samen met zorgverzekeraar VGZ een kleinschalig onderzoek uitgevoerd naar het voorschrijfgedrag bij vier nieuwe geneesmiddelen. Daaruit zou blijken dat artsen die betalingen ontvangen van een geneesmiddelenbedrijf, bijvoorbeeld voor een lezing of advies, een nieuw medicijn vaker voorschrijven dan artsen die geen financiële banden hebben met de farmaceut. Het onderzoek richtte zich op twee diabetesmedicijnen en twee cholesterolverlagers. Zowel de Volkskrant als VGZ stelt dat het onderzoek nog slechts een voorzichtige indicatie geeft.
De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen benadrukt dat dit onderzoek geen sluitend bewijs levert voor beïnvloeding, maar neemt het signaal wel serieus. Tegelijkertijd stelt de vereniging dat een goede samenwerking tussen artsen, universiteiten, ziekenhuizen en farmaceuten essentieel is, om effectieve nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waar iedereen baat bij heeft. Hiervoor gelden duidelijke en toetsbare regels. Verder is het belangrijk dat artsen bij de introductie van een nieuw geneesmiddel goede voorlichting en informatie krijgen.
Voorkeuren
Artsen hebben voorkeuren voor bepaalde geneesmiddelen, op basis van hun professionele inzicht en ervaring, aldus Nefarma. “Zij hebben een verantwoordelijkheid om de juiste medicijnen voor de juiste patiënten voor te schrijven. Ook ziekenhuizen en zorgverzekeraars hebben een rol. Wanneer zij mogelijk afwijkend voorschrijfgedrag zien, kunnen ze artsen vragen of daar een goede verklaring voor is.” Verder benadrukt de vereniging dat er sinds de komst van het Transparantieregister in 2012 “meer helderheid dan ooit” is over financiële banden tussen artsen en bedrijven.