De brief van de Initiatiefgroep zal Hamer niet helemaal nieuw voorkomen. Ze is zelf voorzitter van de coalitie en haar Sociaal Economische Raad (SER) is een belangrijke partner in de coalitie. Onder haar leiding werkten de partijen, waaronder GGD GHOR Nederland en Federatie voor Gezondheid, aan concrete voorstellen voor de verbreding van het Nationale Preventieakkoord uit 2018.
Bewustzijn
De Initiatiefgroep Preventieakkoord signaleert dat corona heeft bijgedragen aan het bewustzijn dat een gezond en vitaal Nederland meer vraagt dan alleen goede zorg. “Er is een omslag nodig van zorg naar gezondheid, met aandacht voor de woonomgeving, gezinssituatie, veiligheid, armoede, schulden, vaardigheden en sociale netwerken van Nederlanders. Dat kan voorkómen dat we zorg nodig hebben. Dit verhoogt de urgentie tot een krachtige uitbouw van het Nationaal Preventieakkoord van 2018”, zo schrijven partijen in hun brief aan de informateur.
Gezondheidsverschillen
Volgens de Initiatiefgroep is een uitbreiding van het Preventieakkoord noodzakelijk om de sociaal-economische gezondheidsverschillen in Nederland te verkleinen. “Door verschillen in financiële mogelijkheden, participatie in sociale netwerken zoals sport- en cultuurverenigingen, (digitale) vaardigheden of kennis van de taal, zijn gezonde keuzes en een gezonde leefstijl nog lang niet voor iedereen vanzelfsprekend en toegankelijk.”
Regionaal niveau
Omdat preventie van mensen vraagt om andere, gezondere keuzes te maken, moet het preventiebeleid dichtbij de mensen vormen krijgen, stellen de partijen. In hun directe sociale en fysieke leefomgeving, op het lokale en regionale niveau. “Als eerste pleiten we daarom voor een basisinfrastructuur voor preventie via regionale gezondheidsarrangementen. Door de verbinding van regionale en lokale partijen uit het sociale, omgevings- en (publieke) zorgdomein wordt een regionale preventie-infrastructuur ingericht waarbinnen gezondheidsdoelstellingen worden afgesproken en een lokale aanpak mogelijk is. Vanuit een op basis van data te ontwikkelen gedeeld beeld van de regio kunnen deze doelstellingen worden bepaald en kan de benodigde aanpak worden ontwikkeld. Zo wordt samenwerking mogelijk en investeren in preventie lonend.”
Wettelijke verankering
Behalve op lokaal niveau zijn ook landelijke maatregelen nodig volgens de Initiatiefgroep Preventieakkoord. Daarbij hoort ook een wettelijke verankering. “De principes van vitaliteit en positieve gezondheid zouden leidraad moeten zijn voor beslissingen binnen elk beleidsdomein, ofwel health in all policies. De verantwoordelijkheid voor het kabinetsbrede preventiebeleid wordt, met zelfstandig budget, belegd bij de minister van VWS, die coördineert dat in alle beleidsterreinen gezondheid en vitaliteit voor iedereen wordt gestimuleerd. Deze ontwikkelingen willen we borgen door een (grondwettelijke) plicht om in te zetten op preventie. En door gezondheidsbevordering toe te voegen en te verduidelijken in de wetten voor publieke gezondheid, zorg, sociaal domein en fysieke omgeving (Wpg, Zvw, Wlz, Wmo, Jeugdwet, Omgevingswet)”, aldus de Initiatiefgroep.
Structurele financiering
Tot slot moet er meer structurele financiering van preventie komen.”Een belangrijk onderdeel van die structurele financiering is een regionaal preventiefonds, gevuld door rijk, zorgverzekeraars, gemeenten en werkgevers. Wij sluiten ons aan bij het recente pleidooi van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving om voor preventie extra middelen vrij te maken op de rijksbegroting.”