“Meer praten, minder snel doorverwijzen”, dat is volgens Steven van Eijck, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), de huisarts van de toekomst. “Als huisartsen meer tijd krijgen om met patiënten te praten, kan de diagnose zorgvuldiger gesteld worden. Op die manier wordt ondoelmatig onderzoek door bijvoorbeeld een medisch specialist voorkomen. Wat weer een heleboel geld scheelt.”
Dit en meer speerpunten staan in de woensdag gepresenteerde Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022. De LHV heeft deze samen met het Nederlands Huisartsen Genootschap en het Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde opgesteld.
Meer tijd
Volgens Van Eijck hebben zowel patiënten als huisartsen behoefte aan meer tijd tijdens het spreekuur. “Klachten kunnen een achterliggende oorzaak hebben. Als een patiënt bijvoorbeeld veel last van hoofdpijn heeft, kan dat heel veel redenen hebben. Daar komt de huisarts alleen maar achter als hij doorvraagt”, aldus Van Eijck. “Momenteel telt een praktijk gemiddeld 2150 patiënten, op termijn wordt dat zeker minder. Op die manier is er meer persoonlijke aandacht per persoon.”
Contactdagen
Een huisarts moet ten minste 3 contactdagen per week hebben en iedere patiënt krijgt één vaste achtervang als zijn of haar vaste huisarts er niet is. Volgens de LHV-voorzitter wordt er ook meer van de patiënt verwacht de komende jaren. “Het scheelt de arts veel tijd als de patiënt al heeft nagedacht over de mogelijke oorzaak van zijn klachten en misschien zelfs al op internet het een en ander heeft uitgezocht.” Binnen nu en 10 jaar moeten er verschillende veranderingen doorgevoerd zijn om de patiënt een centralere rol te geven, legt Van Eijck uit.
Druk
Van Eijck verwacht een steeds belangrijkere rol voor huisartsen de komende jaren. “De bevolking vergrijst waardoor steeds meer druk komt te liggen op de zorg.” Daarnaast staan er door de slechte economische tijden overal bezuinigingen op stapel. “Door te investeren in de huisartsenzorg, kan daadwerkelijk op de hele zorg worden bezuinigd”, zegt Van Eijck. “Het huisartsenbudget is slechts 4 procent van het hele zorgbudget en 95 procent van de problemen worden door de huisarts opgelost. Je moet dus niet bezuinigen óp de huisarts maar door de huisarts.” (ANP)