De rapportage wordt ieder jaar opgesteld in opdracht van de Europese geneesmiddelenbranche. De Nederlandse Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) concludeert dat het “voor patiënten veel uitmaakt in welk Europees land ze wonen,”
Verschillen tussen landen
Het onderzoek maakt grote verschillen tussen de Europese landen zichtbaar. Duitsland laat gemiddeld de minste tijd verstrijken, totdat een nieuw medicijn daar wordt vergoed voor patiënten: gemiddeld 126 dagen. In Polen duurt het met 808 dagen juist bijna twee keer zo lang als in Nederland.
Van de 167 medicijnen die EMA tussen 2019 en 2022 heeft goedgekeurd, zijn er in Nederland nu 91 beschikbaar voor patiënten. Daarmee zit ons land in de Europese middenmoot. Duitsland voert ook deze lijst aan met 147 medicijnen, daarna volgen Italië en Oostenrijk.
Prijsonderhandelingen
De wachttijd komt onder meer doordat de overheid prijsonderhandelingen voert met fabrikanten. Nederland kiest daarvoor om de zorgkosten, die hard stijgen, in bedwang te houden. Ook is niet aan alle middelen die worden goedgekeurd door EMA echt behoefte in de zorg. Volgens de VIG werkt het huidige systeem inderdaad om de kosten te beteugelen, maar vertraagt het “soms ook onnodig”.
Inspelen op behoefte
Het ministerie van Volksgezondheid kijkt naar manieren om het systeem te verbeteren. Demissionair minister Pia Dijkstra (Medische Zorg) kondigde onlangs aan dat de overheid hierbij ook beter duidelijk wil maken aan welke medicijnen de maatschappij behoefte heeft. Fabrikanten kunnen daar dan op inspelen. (ANP)