Beschermd wonen moet mensen helpen om sneller te herstellen en weer deel te nemen aan de samenleving. Het beleid van de afgelopen jaren is erop gericht om het voor mensen met psychische problemen mogelijk te maken om in hun eigen buurt of woonplaats beschermd te wonen. In 2022 moet er daarom een woonplaatbeginsel gaan gelden en wordt het geld anders verdeeld. Het geld gaat straks via een zogenoemd objectief model naar de individuele gemeenten. Nu geldt er nog een historisch gegroeide verdeling die het geld naar centrumgemeenten stuurt.
12.700 cliënten minder
Tegelijkertijd is in 2021 de Wlz opengesteld voor mensen met psychische problemen. Een deel van de cliënten in beschermd wonen zal dus ook onder verantwoordelijkheid van de Wlz komen te vallen. Dit jaar werd bekend dat dit aantal veel hoger uit gaat pakken dan de aanvankelijke schattingen van deze groep. AEF heeft onderzocht wat dit betekent voor de plannen voor beschermd wonen.
Het aantal cliënten dat als gevolg van de openstelling van de Wlz niet meer beschermd zal wonen, is groter dan eerder gedacht: van 8.500 verwacht (25 procent van 33.800, het ingeschatte totaal aantal cliënten BW), naar rond de 12.700 werkelijk (33 procent van 38.165, het werkelijke totaal aantal cliënten BW).
Gevolgen voor uitvoering
Dat kan volgens AEF gevolgen hebben op de doordecentralisatie van beschermd wonen. Het zou kunnen betekenen dat de budgetten die straks worden verdeeld, niet passend zijn. Het zou ook kunnen betekenen dat het hele verdeelmodel niet meer klopt en terug naar de tekentafel moet. Het zou tot slot ook de uitvoering door gemeenten kunnen bemoeilijken.
“Deze aandachtspunten kunnen niet veronachtzaamd worden”, stelt AEF. “Tegelijkertijd zijn er op dit moment geen interventies voorhanden waarvan de kans groot is dat zij a priori tot een betere situatie leiden. Het traject rondom de doordecentralisatie dat partijen ingaan, gaat gepaard met inherente onzekerheden over de precieze impact ervan. Die onzekerheid is aan de voorkant niet te remediëren. Wél onderstreept het de noodzaak om bij aanvang van de doordecentralisatie in de startblokken te staan om de gevolgen nauwgezet te monitoren en zo snel mogelijk nadat zij plaatsvinden met elkaar afspraken te maken over de implicaties ervan. Hopelijk draagt deze rapportage bij aan inzicht in welke gevolgen zich voor kunnen doen en dus wat gemonitord moet worden.”
Staatssecretaris Paul Blokhuis laat een verdiepend onderzoek uitvoeren om meer inzicht te krijgen in welk type cliënten zijn uitgestroomd naar de Wlz en welk type cliënten onder verantwoordelijkheid van de gemeenten blijven vallen. “Dit verdiepende onderzoek is naar verwachting in het voorjaar gereed en zal op dat moment aan uw Kamer worden gestuurd”, aldus Blokhuis in de brief die hij met het onderzoek meestuurt naar de Kamer.