De gemeente Nijkerk stapt naar de Centrale Raad van Beroep om een oordeel over het indicatieprotocol voor het toekennen van Wmo-geld voor huishoudelijke hulp. Nijkerk gaat in hoger beroep tegen een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland die het beleid van gemeenten op losse schroeven zet, omdat die niet strookt met eerdere beslissingen van andere rechtbanken.
Nijkerk startte vorig jaar met een indicatieprotocol na een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Basis voor dat protocol waren de uitkomsten van het KPMG-onderzoek in de gemeente Utrecht. Zowel de rechtbank Midden-Nederland als de rechtbank Noord-Holland hebben uitgesproken dat het hier om een deugdelijk onderzoek gaat, zo stelt de gemeente op 15 mei in een persbericht.
Maatwerk
Drie inwoners van Nijkerk, die meer uren huishoudelijke hulp willen, stapten naar de rechtbank Gelderland. De Wmo verplicht gemeenten tot het leveren van maatwerk, zo is hun argumentatie. Daarin schieten het onderzoek en de basis voor het protocol te kort, oordeelde de rechter. Wethouder Marly Klein, met de Wmo in haar portefeuille, reageerde verbaasd op die uitspraak. Per aanvraag wordt bekeken wat inwoners zelf nog kunnen doen of waar mensen in hun omgeving ondersteuning kunnen geven, aldus de wethouder. Na een melding komen zorgconsulenten van de gemeente langs om een gesprek te houden over de aanvraag, de zogenoemde keukentafelgesprekken. Nijkerk heeft de drie inwoners de gevraagde extra uren wel toegewezen.
Twee weken geleden heeft de Centrale Raad van Beroep een inwoonster van Eindhoven in het gelijk gesteld tegen het beleid van de gemeente. In die zaak ging het er om dat gemeenten niet klakkeloos mogen afgaan op het advies van wijkteams, maar ook een eigen onderzoekplicht hebben.