Sinds 2021 kunnen Wlz-instellingen eerstelijns paramedische zorg apart via de Zorgverzekeringswet (Zvw) in rekening brengen. Dit doen zij met prestaties uit de beleidsregels van de paramedische zorg. Deze zorg mag dan geen onderdeel zijn van de Wlz-behandeling. “Zorgaanbieders maken veelal een keuze tussen het declareren van álle paramedische zorg in ofwel de Zvw ofwel de Wlz”, blijkt uit een rapportage van de NZa in opdracht van het ministerie van VWS.
Dubbele bekostiging
Uit de analyse blijkt dat sommige zorgaanbieders alle paramedische zorg in één van beide regelingen declareren zonder te kijken naar wat het beste is voor de patiënt. “Deze afweging lijkt niet zorginhoudelijk”, aldus de NZa. “Dit is zorgelijk omdat de cliënt, doordat specifieke paramedische zorg in de Zvw wordt gedeclareerd, ten onrechte te maken kan krijgen met maximumvergoedingen en/of eigen betalingen.”
Daarnaast krijgt de cliënt mogelijk niet altijd passende zorg en kan er sprake zijn van dubbele bekostiging wanneer paramedische zorg die in het Wlz-tarief is inbegrepen ook ten laste van de Zvw in rekening wordt gebracht. Daarom is de NZa onlangs een onderzoek gestart.
Eén domein
De zorgautoriteit doet het ministerie van VWS de aanbeveling om paramedische zorg voor Wlz-cliënten in één domein onder te brengen. “Op deze manier kunnen we conflicten en geschillen voorkomen en zorgen dat cliënten niet (ten onrechte) met maximumvergoedingen of eigen betalingen te maken krijgen.” Voor de korte termijn ligt er volgens de NZa toegevoegde waarde in het wijzen van zorgaanbieders en brancheverenigingen op de geldende regelgeving en de werkwijze die daarbij hoort.
Volgend jaar onderzoekt de zorgautoriteit wederom hoe paramedische zorg voor Wlz-cliënten in rekening wordt gebracht.