De regionale coördinatiepunten voor tijdelijk verblijf krijgen met ingang van 1 januari een eigen betaaltitel. Dat heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bepaald. Op dit moment zit de financiering van deze coördinatiepunten in de tarieven voor eerstelijnsverblijf verwerkt. Door dit los in rekening te brengen, wordt inzichtelijker wat zorgverzekeraars vergoeden aan deze coördinatiepunten, aldus de NZa.
De regionale coördinatiepunten verblijf zijn bedoeld om vraag en aanbod van eerstelijnsverblijf optimaal op elkaar af te stemmen. Doordat verwijzers één centraal aanspreekpunt hebben –al dan niet digitaal- krijgen ze sneller inzicht in de beschikbare plekken in de regio. Zo kunnen zorgaanbieders in de regio voor hun patiënten de juiste vrije plek voor verblijf vinden. Behalve inzicht geven in de beschikbare capaciteit voor tijdelijk verblijf of andere kortdurende zorg maken de coördinatiepunten ook afspraken maken met de zorgaanbieders over bereikbaarheid en toegang tot zorg.
Structurele financiering
Ondanks hun spilfunctie is de financiering van de in totaal 31 coördinatiepunten van meet af aan een moeizame aangelegenheid geweest. Met een aparte prestatie voor de regionale coördinatiefunctie lost de NZa dit ten dele op, maar daarmee zijn –erkent de NZa- nog niet alle knelpunten rondom bekostiging van regionale coördinatie verblijf opgelost. “We zijn daarom in gesprek met het ministerie van VWS en met Zorginstituut Nederland om te bekijken op welke manier dit soort coördinatiefuncties, maar ook bijvoorbeeld netwerkzorg in de toekomst, structureel gefinancierd kunnen worden vanuit de Zorgverzekeringswet”, aldus de NZa. Om die reden ziet de NZa de eigen betaaltitel als een tijdelijke maatregel.