De prijzen van fysiotherapeutische zorg zijn de afgelopen vijf jaar ongeveer gelijk gestegen met de gemiddelde landelijke kostenindexering. Wel zijn door het groeiend beroep op deze zorg de totale kosten flink gestegen. Dit blijkt uit cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de Marktscan Bewegingszorg.
Kostte een gemiddeld consult in 2007 iets meer dan 31 euro, in 2010 was dit 34 euro. Volgens de NZa is deze tariefontwikkeling goed te noemen in een sector, waar al sinds 2008 vrije prijzen gelden. Verzekeraars zijn dan ook in staat om in de bewegingszorg selectief in te kopen: het grootste deel van de beroepsbeoefenaren heeft een contract gesloten met een of meer verzekeraars.
Totale kosten
Deze hoge contracteergraad biedt kansen voor de verzekeraar om nog meer te sturen op goede en doelmatige zorg, zo stelt de marktmeester in de zorg. Dat is ook van belang omdat het aantal patiënten in de fysiotherapie jaarlijks toeneemt met ongeveer acht procent. De totale kosten voor bewegingszorg zijn dan ook sterk gestegen van 727 miljoen naar 783 miljoen euro per jaar.
Kwaliteit
Uit de marktscan blijkt verder dat de fysiotherapie in Nederland van goede kwaliteit is en dat de patiëntervaring positief is. Wel blijft het belangrijk voor de patiënt dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders samenwerken om heldere en vergelijkbare informatie te geven over de prijzen en de kwaliteit van de bewegingszorg. De NZa zal daar toezicht op blijven houden.
Inconsequenties
De NZa constateert dat er in de regelgeving rond de ergo- en podotherapeuten sprake is van een aantal inconsequenties. Voor vrijgevestigden gelden soms andere regels dan voor dezelfde zorg die in het ziekenhuis wordt geleverd. De NZa zal deze regelgeving onderzoeken en aanpassen waar mogelijk.