© PIKSEL / Getty Images / iStock
Zorgkantoren zouden op zijn minst steekproefsgewijs moeten vaststellen dat het geheel aan zorg thuis, zowel formeel als informeel, passend is, concludeert de NZa in een onderzoek.
Zorgplicht
“We erkennen dat zorgkantoren met de verandering naar meer zorg thuis de schaarse verpleegcapaciteit zo goed mogelijk proberen te organiseren”, merkt de NZa op. “Tegelijkertijd moeten zij vanuit hun zorgplicht garanderen dat cliënten passende zorg krijgen. We zien dat deze verandering meer van zorgkantoren vraagt dan wat ze op dit moment doen. Een duidelijke visie en eigenaarschap daarbij ontbreken. We verwachten dat zorgkantoren hun beleid verduidelijken en aangeven hoe ze zorg thuis vorm willen geven.”
Zelfde kwaliteit als in verpleeghuis
Cliënten thuis moeten dezelfde kwaliteit zorg ontvangen als cliënten in het verpleeghuis. Nu is nog te vaak onduidelijk wat er precies gebeurt. De NZa verwijst ook naar een onderzoek van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Die constateerde na een onderzoek dat de kwaliteit van zorg thuis nog vaak onder de maat is, hoewel er ook positieve voorbeelden zijn.
In de afgelopen paar jaar is de wachtlijst voor een plek in het verpleeghuis flink gestegen. Het overgrote deel van de wachtenden wacht op een plek in het verpleeghuis van voorkeur. Maar in juli waren er ook 286 wachtenden die urgent een plek in het verpleeghuis nodig hebben.
Definitie van thuis ontbreekt
Zo merkt de toezichthouder op dat een definitie van ‘thuis’ ontbreekt. Het kan bijvoorbeeld gaan over de huidige woning van een cliënt, maar ook over geclusterde woonvormen die ook niet allemaal gelijk zijn. De NZa verwacht dat zorgkantoren beter in kaart brengen welke woonvormen passend zijn voor cliënten met een VV4-indicatie.
Ook is onduidelijk of met het huidige beleid de zorgkantoren in de toekomst wel kunnen voldoen aan de zorgvraag. Zorgkantoren geven aan dat er meer nodig is, zoals het bouwen van (zorg)woningen voor ouderen en technologische innovaties. Maar schattingen over de precieze effecten ontbreken. “Dit hoeft niet te leiden tot verwachtingen in exacte aantallen, maar wel tot cijfermatige inschattingen in hoeverre meer zorg thuis de druk op de intramurale zorg vermindert of de kwantitatieve kloof tussen zorgvraag en -aanbod in de VV-sector (en specifiek voor VV4) verkleind wordt.”
Reactie zorgkantoren
Zorgverzekeraars Nederland geeft namens de zorgkantoren de volgende reactie: “Binnen de door de overheid gestelde kaders werken zorgkantoren samen met zorgaanbieders aan de verandering die voor ons ligt, waarbij cliënten met de indicatie VV4 steeds vaker en langer thuis wonen en zorg krijgen. Deze opdracht is groot, omdat de vraag in de Wlz de laatste jaren flink toeneemt, terwijl we ook te maken hebben met vergrijzing, personeelstekorten en stijgende zorgkosten. In het verlengde van de visie ‘zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan, tenzij’ maken we samen de beweging die nodig is richting de toekomst. Zorgkantoren zullen als zij de individuele terugkoppeling ontvangen het onderzoek en de conclusies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de komende tijd bestuderen en samen verder werken aan goede en toegankelijke zorg.”
Eerder was de NZa al kritisch over hoe het Wozo-beleid nu vormgegeven is. De richting voor de toekomstige ouderenzorg is weliswaar aangegeven, maar duidelijke keuzes zijn nog niet gemaakt. Het is bijvoorbeeld onduidelijk wie nu recht heeft op een verblijf in een instelling.