Beeld: Andrey Popov/stock.adobe.com
De zaak was aangespannen door brancheverenigingen en ggz-organisaties. Zij vonden dat de tarieven in het in 2022 ingevoerde zorgprestatiemodel (zpm) niet genoeg rekening hielden met het onderwerp indirecte tijd.
Verouderde gegevens
Indirecte tijd is de tijd die zorgmedewerkers kwijt zijn aan alle activiteiten rond de behandeling van een patiënt, maar waar de patiënt niet bij aanwezig is. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld brieven naar andere zorgverleners.
In de tarieven die de NZa heeft vastgesteld voor het zpm wordt hiermee rekening gehouden, maar de NZa baseert zich op gegevens uit 2017. Volgens de ggz zijn die gegevens verouderd en is de indirecte tijd van zorgverleners sindsdien toegenomen. Dit komt onder andere door de introductie van de regiebehandelaar, meer samenwerking met en afstemming in de keten, toegenomen complexiteit van cliënten en de invoering van de Wet verplichte ggz. Als gevolg hiervan zijn de omzetten van ggz-aanbieders gedaald met de introductie van het zpm.
Binnen drie maanden nieuwe tarieven
De rechter gaat nu mee met de zorgorganisaties. Uit gegevens die zij presenteerden blijkt volgens de rechter dat de tijd die zorgmedewerkers kwijt zijn aan ‘indirecte tijd’ is toegenomen sinds 2017. De NZa kan dus niet volstaan met simpelweg indexeren sinds dat jaar, aldus de rechtbank. Binnen drie maanden moet de toezichthouder actuele gegevens over indirecte tijd verwerken in de tarieven, rekening houdend met de sinds 2017 gestegen indirecte tijd.
Beter aansluiten
De Nederlandse ggz laat weten: “We zijn blij met deze uitspraak. De rechter geeft aan dat niet gewacht kan worden op het komende kostprijsonderzoek maar oordeelt dat de NZa moet onderzoeken hoe de tarieven voor de (forensische) ggz en beter kunnen aansluiten bij de hedendaagse praktijk, in ieder geval voor de indirecte tijd. En dat is belangrijk, want niet alleen is de indirecte tijd sinds 2017 (waarop de tarieven gebaseerd waren) significant toegenomen, ook wordt financieel meer recht gedaan aan de behandeling van cliënten en patiënten met een meer complexe zorgvraag.”
——————–
Zorgvisie-congres Ggz uit de knel
Op 14 november 2024 organiseert Zorgvisie het congres ‘Ggz uit de knel’ over vernieuwingen, wachtlijsten, financiële uitdagingen en domeinoverstijgende samenwerking. Sprekers zijn onder andere Hans Kroon (Trimbos-instituut), Floortje Scheepers (hoogleraar innovatie in de ggz), Anita Wydoodt (bestuursvoorzitter Parnassia Groep), Marjo Vissers (bestuursvoorzitter VGZ), Bart Bakker (proeftuin Ruwaard), Wilma Boevink (ervaringsdeskundige), Sharon Stellaard (bestuurswetenschapper) en Philippe Delespaul (professor Innovations in Mental Health).
Jorrit Stroosma
De NZa gaat de uitspraak grondig bestuderen laten ze hier bij de NOS weten ( https://nos.nl/artikel/2534143-zorgtoezichthouder-door-rechter-op-vingers-getikt-vanwege-te-lage-tarieven )
De verhouding directe/indirecte tijd in de ZPM tarieven voor instellingen is nu min of meer 65/35. Veel met name grote GGZ instellingen zitten meer op een verhouding van 50/50. Veel overleggen van behandelaren intern en extern, je kunt lang delibereren of zoveel overleggen nuttig is maar het is nu eenmaal zo dat patiënten met multi-problemen ook veel externe problemen hebben die hun invloed hebben op de behandeling. Daar is veel overleg voor nodig met andere zorgverleners van andere aanbieders en de GGZ instellingen, groot en klein, krijgen vaak de regiekaart toebedeeld, En daar is het ZPM niet op ingericht, het ZPM vergoed tijd mét de patiënt, niet vóór de patiënt.
Ik vermoed dat de NZa, na de herberekening voor 2022 en 2023, voor de komende jaren een toeslag voor indirecte tijd gaat invoeren. Want niet elke GGZ instelling en elke behandeling heeft standaard meer indirecte tijd nodig. Kan ook zijn dat er een nieuw tarievenstelsel bijkomt met meer indirecte tijd.
Dan kunnen we net zo goed de DBC methodiek weer van de plank pakken voor de GGZ, alle directe en indirecte tijd wordt geschreven en dan krijg je per elke minuut directe tijd bedrag X en voor elke minuut indirecte tijd krijg je bedrag Y.
Jorrit Stroosma
Dezelfde groep die de NZa gedaagd hadden voor de tarieven 2022 en 2023, hebben de NZa ook vlak na de uitspraak gedaagd voor de tarieven 2024 en 2025. Er is nu precedent door de uitspraak maar de NZa kan nog steeds in hoger beroep gaan volgens mij.
https://www.denederlandseggz.nl/nieuws/2024/cbb-indirecte-tijd-toegenomen-nza-moet-tarieven-aanpassen