Zorgkantoren moeten -met het kwaliteitskader en de daarbij horende extra gelden in de hand- nadrukkelijk onderscheid gaan maken tussen goede aanbieders en aanbieders die minder kwaliteit leveren. Dat komt naar voren uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) naar de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz).
Daarnaast verwacht de NZa dat de zorgkantoren zich inzetten voor passende zorg die aansluit op individuele wensen en noden van cliënten. In dit kader is vooral van belang dat de zorgkantoren passende oplossingen vinden voor mensen op wachtlijsten.
Niet rechtmatig
Daarnaast wil de NZa dat de zorgkantoren blijven waken over de rechtmatigheid van de betalingen. In totaal ging er bij de zorgkantoren in 2017 19,8 miljard euro aan Wlz-gelden om, 400 miljoen euro meer dan in 2016. Het aandeel zorg in natura bedroeg 18,1 miljard euro tegen 1,7 miljard euro aan persoonsgebonden budgetten (pgb’s). Net als voorgaande jaren kan de NZa op basis van de gegeven informatie niet vaststellen of de pgb-uitgaven rechtmatig waren. Naar verwachting zal dit ook voor 2018 zo zijn. Hoewel deze problemen buiten de verantwoordelijkheid van de zorgkantoren vallen, verwacht de NZa van zorgkantoren een actieve opstelling bij het toekomstbestendig maken van het pgb-systeem.
Dialoog
De zorgkantoren onderkennen bij monde van branchevereniging ZN dat ze op een nieuwe manier moeten gaan werken om aan alle vereisten te kunnen blijven voldoen. Deze ontwikkelopgave hebben de zorgkantoren vastgelegd in het rapport Profiel 2021. Kern van dit rapport is dat de zorgkantoren de directe dialoog met de cliënt willen aangaan en zich meer willen laten zien op de werkvloer. “Zorgkantoren gaan bij cliënten (zowel zij die al langdurige zorg ontvangen, als zij die binnenkort zorg krijgen) structureel signalen ophalen over hun wensen en behoeften en welke verbeteringen mogelijk en wenselijk zijn”, stelt ZN. “Ook gaan ze (meer) locaties bezoeken. Belangrijk onderdeel van de zorginkoop is de dialoog. Het gaat daarbij om gesprekken met het management, maar juist ook met cliënten, de cliëntenraad en zorgverleners.”
Passende plek
Hoewel de NZa in het rapport ‘Uitvoering Wlz door zorgkantoren 2017/2018’ overwegend positief is, wijst de marktmeester verschillende verbeterpunten aan. “De wachtlijsten laten zien dat er fricties zijn tussen zorgvraag en zorgaanbod”, constateert de NZa.”Wij verwachten van de zorgkantoren dat zij het verschil tussen zorgvraag en zorgaanbod nog scherper in beeld krijgen, dit beeld actueel houden en continu naar oplossingen zoeken voor (nieuwe) groepen en individuele cliënten die geen passende plek vinden.”
Dit is volgens de NZa vooral een opgave voor zorgkantoren met relatief veel wachtenden, te weten die van CZ, DSW, VGZ, Zilveren Kruis en Zorg en Zekerheid. Van deze zorgkantoren ligt het relatieve aantal wachtenden rond of boven het landelijk gemiddelde.
Meer werk
Een ander punt van aandacht is het borgen van rechtmatige zorguitgaven en fraudebestrijding, met speciale aandacht voor misbruik en oneigenlijk gebruik van pgb’s. Ondanks dat deze pgb-onzekerheden en –onrechtmatigheden deels buiten de invloedsfeer van de zorgkantoren liggen, vindt de NZa dat de zorgkantoren “nog meer werk kunnen maken van het toekomstbestendig maken van het pgb-systeem”.
PGB 2.0
De NZa wijst in dit verband op het belang van de digitaliseringsslag die onder de noemer ‘Pgb 2.0’ wordt uitgevoerd. “Deze en andere mogelijkheden moeten de zorgkantoren ook benutten voor het effectiever signaleren en bestrijden van fraude met pgb’s”, stelt het NZa. Het NZa maakt geen melding van de grote problemen rond de ontwikkeling van het Pgb 2.0. Het Bureau ICT-toetsing (BIT) publiceerde medio november een vernietigend rapport over het traject. Volgens het BIT is de implementatie van een nieuwe PGB-systematiek is in de huidige opzet onhaalbaar. Zo is de ontwikkelde software nog lang niet gereed voor landelijk gebruik. Doorontwikkeling, exploitatie en beheer van het zorgdomein zijn nauwelijks georganiseerd. Ook ontbreekt een aanpak voor landelijke invoering en is de onderlinge samenwerking precair.