De wachttijden voor acht specialismen in de medisch-specialistische zorg zijn nog steeds langer dan de maximaal aanvaardbare wachttijden, zoals vastgelegd in de Treeknormen. Inmiddels komen de wachttijden in sommige regio’s zelfs “ver boven het gemiddelde” uit. Volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is intensievere samenwerking nodig tussen zorgverzekeraars, zorgaanbieders en patiëntenorganisaties om de wachttijden te verkorten.
Uit een tussenrapportage van de NZa blijkt dat de wachttijden langer zijn dan de Treeknorm voor allergologie, oogheelkunde, maag- darm- en leverziekten, reumatologie, revalidatiegeneeskunde, pijnbestrijding, neurochirurgie en neurologie. Dit constateerde de toezichthouder ook al in juli 2017. De gemiddelde wachttijd voor de genoemde specialismen ligt tussen de 4,1 en 6,6 weken. In sommige regio’s ligt de wachttijd volgens de NZa ver boven het gemiddelde, zo kan de wachttijd voor een oogheelkunde polikliniekbezoek in de regio Noordoost-Nederland oplopen tot negen weken.
Volgens de zorgautoriteit werken zorgaanbieders en zorgverzekeraars er onder haar regie inmiddels aan om de wachttijden in de zorg korter te maken. Zij hebben volgens de NZa op sommige terreinen vooruitgang geboekt, maar op andere terreinen is er nog werk aan de winkel. “Het is onacceptabel als mensen te lang moeten wachten op de zorg die zij nodig hebben.”
Wachtlijstbemiddeling
De NZa constateert een aantal overeenkomsten in de oorzaken en aanpak van de te lange wacht- en responstijden. Ten eerste bemiddelen zorgverzekeraars en zorgkantoren hun verzekerden nog te weinig naar een andere zorgaanbieder als zij te lang moeten wachten op zorg, met name doordat er te weinig bekendheid bij mensen is over de optie tot wachtlijstbemiddeling. Ten tweede is er gebrek aan inzicht in de wachttijden en oorzaken hiervan. Hierdoor kunnen zorgverzekeraars/ zorgkantoren en zorgaanbieders onvoldoende sturen op tijdigheid van zorg.
Tot slot werken zorgverzekeraars/zorgkantoren en zorgaanbieders over het algemeen nog te weinig samen om tot een oplossing van de wachtlijstproblematiek te komen. Wat de NZa betreft moeten ook andere relevante partijen, zoals consumentenorganisaties, meer betrokken worden in deze samenwerking. Ook moeten goede initiatieven in de regio landelijk worden gedeeld.
Bovendien heeft de NZa per 1 januari 2018 in de regelgeving opgenomen dat ziekenhuizen patiënten naar de zorgverzekeraar moeten verwijzen als ze niet op tijd terecht kunnen voor een behandeling. De zorgautoriteit zal er op toezien dat dit de komende tijd ook gebeurt. De NZa zal daarnaast controles uitvoeren bij zorgverzekeraars, meldacties houden voor patiënten en ‘spiegelinformatie’ geven aan zorgverzekeraars om op die manier goede voorbeelden te delen.
Spoedgevallen
De NZa heeft zich ook gebogen over de wachttijden in andere sectoren in de zorg. Daaruit komt onder meer naar voren dat het in de meeste regio’s niet lukt om ambulances in 95 procent van de spoedgevallen binnen de norm van vijftien minuten ter plaatse te laten zijn. In tien van deze regio’s zijn in de eerste helft van 2017 minder ambulances binnen de norm ter plaatse gekomen. In één regio is de stijging van deze zogenoemde responstijd groot. De zorgautoriteit doet hier samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzoek naar.
Ook in de wijkverpleegkundige zorg komen wachtlijsten voor. Uit een meldactie van de NZa blijkt dat de wachttijden voor de casemanager dementie kunnen oplopen tot meer dan zes weken. De casemanager kan patiënten met dementie begeleiden bij het vinden van de juiste zorg. Om meer inzicht te krijgen in de wachttijden gaat de toezichthouder zorgaanbieders van casemanagement dementie dit jaar verplichten om de wachttijden te publiceren.
Mensen wachten volgens de NZa “onnodig lang” op passende langdurige zorg zoals gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en verpleging en verzorging. Dit is bijvoorbeeld het geval als een patiënt een voorkeur voor een specifieke locatie van een zorgaanbieder heeft. Uit een controle van de NZa onder zorgkantoren blijkt dat deze verbeteringen laten zien met betrekking tot het verkorten van de wachttijden, maar dat de verschillen tussen de zorgkantoren groot zijn. De zorgautoriteit kondigt aan om intensiever toezicht te houden op de zorgkantoren die aan veel voorwaarden nog niet voldoen.