De kostenstijging in de langdurige zorg kan niet zondermeer worden toegeschreven aan een groeiend aantal zwaardere indicaties. Dat stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in reactie op eerdere berichtgeving hierover.
Eerder meldden de media dat de kostenstijging in de langdurige zorg “uitsluitend” komt door zorgverzwaring, zo stelt de NZa. Ondermeer de Volkskrant en Brandpunt berichtten recentelijk over een explosieve groei van het aantal cliënten met een zwaardere zorgvraag. Zorgaanbieders zouden zwaarder dan nodig indiceren als reactie op het bezuinigingsbeleid van het kabinet. In reactie hierop eiste de Tweede Kamer van staatssecretaris een diepgaan onderzoek naar dit “gesjoemel”.
Onjuist
Volgens de NZa is het “feitelijk onjuist” om de zwaardere zorgvraag als hoofdreden voor de kostengroei in de langdurige zorg aan te wijzen. Deze stijging wordt tussen 2010 en 2012 volgens de NZa vooral veroorzaakt door hogere tarieven als gevolg van de jaarlijkse indexering en de maatregelen voor ‘meer handen aan het bed’. Het uitkeren van de zogenoemde ‘Agema-gelden’ betekent een kostengroei van 636 miljoen euro, hogere prijzen door de jaarlijkse indexering zijn goed voor 500 miljoen euro.
Daling
De zwaardere zorgvraag legt in de onderzochte periode een beslag op de AWBZ van 498 miljoen euro. De NZa ziet in 2012 zelfs een daling van de kosten die gemoeid zijn met een zwaardere zorgvraag. In 2011 bedroeg de toename in de uitgaven als gevolg van zorgverzwaring 280 miljoen euro, in 2012 was dit 218 miljoen euro. De groei van het aantal nieuwe cliënten in de gehandicaptenzorg leidt tot een extra besteding van nog eens 400 miljoen euro.