Blijkens de informatiekaart ‘Concentraties in de zorg’ telde de NZa in de periode van januari 2018 tot medio 2019 in totaal 285 concentraties in de zorg. Bij meer dan de helft van deze fusies en overnames (151) was een private equity partij betrokken. Bij ruim 40 procent (118) was bovendien een buitenlandse partij betrokken.
Grote betrokkenheid
“De cijfers in de informatiekaart laten een grote betrokkenheid zien van private equity en buitenlandse partijen bij concentraties in de zorg”, aldus de NZa. Wat de effecten zijn van deze inbreng op publieke waarden als kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid, kan de NZa niet zeggen. “Op grond van de huidige toets kan niet beoordeeld worden of dat wel of niet in het belang is van patiënten”, erkent de NZa.
Procedureel
De huidige zorgspecifieke concentratietoets is volgens de NZa voornamelijk procedureel. De NZa let er onder meer op of cliënten, personeel en andere stakeholders tijdig en op de juiste manier bij de procedure betrokken zijn. “Het in kaart brengen van het effect van de concentratie op de publieke waarden vormt, behoudens de continuïteit van cruciale zorg, geen onderdeel van de – vooral procedurele – zorgspecifieke concentratietoets”, legt de NZa uit in de kantlijn van de informatiekaart. “Maar wat de effecten van een fusie en de daarbij betrokken partijen is op de inhoud van de zorg voor de patiënt, wordt nu niet beoordeeld”, verduidelijkt een woordvoerder. “Wij vinden dat er wel zo’n zorginhoudelijke toets zou moeten komen. Als een concentratie kan leiden tot slechtere zorg voor patiënten, te grote instellingen of hogere prijzen, moet dat beoordeeld worden. Dat is nu niet zo.”
De NZa gaat dit jaar hoe dan ook intensiever kijken naar mogelijke ongewenste effecten van concentraties voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg. Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar de risico’s die samenhangen met buitenlandse en private equity partijen nader.
Winstuitkering
Met reden. Niet alleen zijn deze partijen blijkens de concentratiekaart erg actief bij fusies en overnames, ze laten zich vooral gelden in die segmenten van de zorg waar winst wordt uitgekeerd. Dan gaat het met name om de mondzorg, farmacie, paramedische zorg en –in iets mindere mate- om medisch-specialistische zorg.
Uit de informatiekaart blijkt dat –gemeten in kale getallen- de meeste concentraties (114) in de mondzorg plaatsvinden, gevolgd door de langdurige zorg (51) en de medisch-specialistische zorg (41). In die laatste categorie had bijna een kwart (11) van de concentraties betrekking op delen van het failliete MC Slotervaart en de MC IJsselmeerziekenhuizen, die werden overgenomen door andere ziekenhuizen.
Nieuwe samenwerkkingsvormen
Hoewel de NZa concentraties kritischer wil gaan volgen, kunnen ze volgens de toezichthouder zeker bijdragen aan de kwaliteit van zorg. Door de concentratie kunnen bijvoorbeeld partijen volumenormen halen of dure investeringen worden gefinancierd, aldus de NZa. Ook moeten aanbieders inspelen op veranderende behoeftes van patiënten en regionale verschillen. Maar “een fusie of overname is hiervoor niet per se noodzakelijk”: “Het huidige zorglandschap vraagt om zorgaanbieders die het lef en het vermogen hebben om vernieuwende samenwerkingsvormen aan te gaan.” De NZa belooft met zorgaanbieders als deze in gesprek te gaan als zij belemmeringen ervaren om hun samenwerking goed vorm te geven.
Arne van Oranje
Je hebt als zorgondernemer wel andere geldstromen nodig als de banken in hun taak verzaken en niet of nauwelijks geld willen investeren in de zorg.
Kan de banken ook niet helemaal ongelijk geven als je ziet hoe de jaaromzet van veel zorgondernemers in bijvoorbeeld de GGZ samengesteld is.
Minstens de helft van de jaaromzet bestaat uit onderhandenwerk dat nog niet gedeclareerd kan en mag worden. Bij een faillissement kunnen en mogen de banken niet beschikken over deze uitstaande declaraties omdat het medische gegevens betreft, waar dus het medisch beroepsgeheim op rust.