De zorgautoriteit vindt dat er ten minste één gecontracteerde aanbieder per gemeente moet zijn: “We verwachten van zorgverzekeraars dat zij dit nastreven en waarmaken in 2022”, aldus de NZa: “Wij constateren dat zorgverzekeraars in 2021 nauwelijks voortgang hebben geboekt met het contracteren van tenminste één GLI-aanbieder per gemeente. Zij zullen hard aan de slag moeten om dit beeld te keren.”
De zorgautoriteit deelt alleen complimenten uit aan DSW en Menzis. “Menzis zet fors in op de GLI. Zoals voor een goede landelijke dekking. Menzis brengt waar nodig actief met O&I-geld de verbinding tot stand tussen zorggroep, gemeenten en sociaal domein. Bovendien eist ze dat elke GLI-aanbieder zijn effectiviteit laat meten in de benchmark van het RIVM.”
Steken vallen
Andere zorgverzekeraars laten flinke steken vallen. Twee zorgverzekeraars contracteren überhaupt geen zelfstandige GLI-verleners. Drie andere zorgverzekeraars doen dat wel, maar tegen een tarief ruim onder het maximum. Bovendien is de informatievoorziening aan potentiële deelnemers gebrekkig. Bij aanbieders ontbreekt een telefoonnummer of klantenservice. Ook is het GLI-aanbod is vaak moeilijk of niet te vinden. Voor veel deelnemers is het onduidelijk of ze een eigen risico moeten betalen.
Ruimte voor verbeteringen
Uit onderzoek blijkt dat in nog niet de helft van Nederland mensen gebruik kunnen maken van de GLI, omdat er onvoldoende is gecontracteerd. Sinds vorig jaar zomer is het aantal GLI-aanbieders gestegen, maar in de ogen van de zorgautoriteit veel te weinig.
Sinds de GLI in 2019 in de basisverzekering zit, heeft slechts één op de 200 mensen die hiervoor in aanmerking komt deelgenomen aan dit type programma’s. De NZa vraagt aandacht voor zorggroepen: “Zij kunnen vanuit hun coördinerende rol schakelen tussen deelnemers, artsen, leefstijlcoaches en bijvoorbeeld gemeentelijke instellingen en sportscholen.”
Druk op huisartsen
De inzet van zorggroepen kan ervoor zorgen dat de druk op de huisartsen en de ketenzorg vermindert. GLI draagt bij aan het voorkomen of uitstellen van de ketenzorg voor bijvoorbeeld diabetes en COPD, wijst de NZa nog eens op de voordelen. De zorgverzekeraars hebben “een belangrijke taak om voldoende individuele zorgverleners vast te leggen, vooral in regio’s waar zij geen zorggroep hebben gecontracteerd. Dat doen ze niet allemaal. Wij gaan hierop scherper toezien.”
In maart telde Nederland 1.753 praktijken met één of meer GLI-geregistreerde individuele zorgverleners. De meeste echter zijn niet gecontracteerd. Deelnemers hebben baat bij een gecontracteerde GLI-aanbieder in de buurt die voldoet aan de voorwaarden van de zorgverzekeraars, vindt de NZa. Voordeel is dat dit het voor deelnemers makkelijker maakt om de nieuwe leefstijl in de eigen omgeving te integreren.
Huiverig
Oorzaak van de tegenvallende GLI-deelname is volgens de NZa onder meer dat bepaalde zorggroepen huiverig zijn: het vraagt veel organisatie, het is nieuw en ze ervaren aanzienlijke administratieve lasten. Zorggroepen zetten deze inspanningen af tegen het beperkte aantal GLI-deelnemers. Daarom nemen zorggroepen – zonder de GLI in onderaanneming te organiseren – soms alleen de coördinatiefunctie op zich.
“Wij vinden dat de zorggroep bij uitstek geëquipeerd is om GLI-aanbod te organiseren en met hen beweegaanbod te creëren”, aldus de NZa. “Zij heeft korte lijnen naar de voorschrijvers, en – met haar ervaring in de ketenzorg – veelal bestaande contacten met individuele zorgverleners.”