Het Openbaar Ministerie (OM) heeft twee als onzorgvuldig beoordeelde zaken van euthanasie bij psychiatrische patiënten geseponeerd. Het gaat om een psychiater van de Stichting Levenseindekliniek (SLK).
In beide zaken hadden Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) een onzorgvuldigheidsoordeel uitgesproken, omdat er geen sprake zou zijn van uitzichtloosheid en gebrek aan alternatieven. Achteraf blijkt dat beide casussen onzorgvuldig beoordeeld zijn, aldus het OM.
Diagnose onbehandelbaar
Bij de eerste casus, RTE-zaak 2018-69, gaat het om een autistische patiënt van middelbare leeftijd met paniekaanvallen, nachtmerries, en psychische achteruitgang. De SLK-psychiater week af van de NVvP-richtlijn en het advies van de SCEN-arts. Volgens het OM is duidelijk dat haar handelen geen ‘grove afwijking oplevert van de professionele standaard’. De patiënt was wilsbekwaam ten aanzien van zijn euthanasieverzoek. Daarnaast was de hoofddiagnose, oorzaak van het lijden, niet te behandelen, benadrukt het OM.
Geen alternatief beschikbaar
Bij de tweede casus, RTE-zaak 2019-70, gaat het om de euthanasie van een patiënt van 70 tot 80 jaar met paranoïde schizofrenie door dezelfde SLK-psychiater. De patiënt wilde niet behandeld worden voor het chronische vermoeidheidssyndroom dat werd vermoed. De RTE achtte de euthanasie onzorgvuldig omdat er wel een behandelpoging had moeten zijn, en omdat er geen tweede psychiater geconsulteerd was. Er werd dus niet volgens de richtlijn gehandeld.
Volgens het OM betekent dat echter niet dat er automatisch gesproken kan worden van een schending van de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Ook vindt het OM dat niet kan worden gezegd dat er een redelijk alternatief bestond, omdat zowel de SLK-psychiater als de SCEN-arts geen behandelperspectief zag voor de hoofddiagnose.