Onder cliënten in de ggz bestaat uitgesproken behoefte aan vrijwilligers die hen ondersteunen bij het behartigen van hun belangen. Toch maken cliënten vanwege bijkomende kosten weinig van dergelijke mentoren gebruik. Dit constateert onderzoeksbureau NIVEL.
Patiënten binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz) die niet in staat zijn voor hun zorgbelangen op te komen, kunnen een mentor toegewezen krijgen die hen hierin bijstaat. De Landelijke Vereniging Mentorschap Netwerk Nederland (MNN) leidt hiervoor vrijwilligers op en krijgt daarvoor een vergoeding. Van de mogelijkheid om door een vrijwillige mentor te worden gesteund, maken echter maar weinig patiënten gebruik. Met financiële steun van het Innovatiefonds Zorgverzekeraars zocht NIVEL uit waarom.
Ambulantisering
Uit het onderzoek blijkt dat er wel behoefte bestaat aan vrijwillige mentoren en dat die behoefte groter zal worden naarmate meer van mensen in de ggz vanuit instellingen naar woonvormen in de samenleving zullen verhuizen, zoals nu in het kader van de ambulantisering gebeurt. “Binnen een instelling kunnen sommige cliënten zich nog wel handhaven, maar terug in de samenleving wordt verwacht dat een cliënt weer de regie over zijn leven gaat voeren”, stelt NIVEL-programmaleider Peter Verhaak. “Voor sommigen is dat, zonder een steuntje in de rug, moeilijk te verwezenlijken.”
Obstakels
“De voornaamste hinderpaal zijn de kosten”, concludeert Verhaak. “Cliënten betalen zelf voor de mentor, eventueel via bijzondere bijstand. Onbekendheid met de mogelijkheid mentoren in te zetten binnen instellingen en onder cliënten en hun familie, vormt een tweede obstakel. De derde reden dat vrijwillig mentorschap in de GGZ niet van de grond komt, is een gebrek aan systematisch overzicht binnen instellingen van de behoefte hieraan. Daardoor kan het voorkomen dat de behoefte aan mentorschap niet wordt vertaald in initiatieven.”