Studenten in het medisch en verpleegkundig onderwijs krijgen te weinig kennis over de oudere patiënt krijgen aangereikt. Ook hebben ze amper affiniteit met oudere patiënten en realiseren ze zich onvoldoende deze groep dominant is in de zorg.
Dit blijkt uit twee onderzoeksrapporten, die mede door ZonMW en de Leyden Academy, een kennis- en opleidingsinstituut op het gebied van veroudering en vitaliteit, zijn geëntameerd. Uit de onderzoeken blijkt ondermeer dat de aandacht voor ouderen binnen het curriculum voor artsen minimaal is. Een student geneeskunde moet in totaal 360 studiepunten behalen. Hoogscorende universiteiten besteden slechts 12 verplichte studiepunten specifiek aan ouderengeneeskunde. Dat is 2 procent van het totale curriculum.
Keuzevak
Vijftien procent van de studiepunten kan besteed worden aan keuzevakken op gebied van ouderengeneeskunde. Een kleine minderheid van de studenten maakt hier daadwerkelijk gebruik van. De jaarlijkse voortgangstoetsen die studenten moeten afleggen bestaan elk uit 200 vragen. Twee procent van de vragen gaat over ouderengeneeskunde. De onderzoekers merken wel op dat er grote verschillen bestaan tussen de universiteiten.
Onduidelijk
De situatie op verpleegkundige opleidingen is zo mogelijk nog schrijnender. Vaak is de kennis van de laatstejaars verpleegkundige studenten vergelijkbaar met die van de gemiddelde Nederlander. Vijfenveertig procent van de verpleegkundige studenten wil niet werken met ouderen. Vijftien procent kiest er bewust wel voor. De overige studenten is het om het even. Het kennisniveau van de studenten is laag en het is onduidelijk wat ze precies leren. De beeldvorming over oudere patiënten is niet gunstig en er is weinig interesse voor. Er zijn te weinig rolmodellen in de opleidingen en de praktijk. Veelal is de stof niet specifiek genoeg en het studiemateriaal niet uitdagend.