De onderzoekers interviewden ouders, vrienden, docenten en behandelaars van 35 jongeren die zelfmoord hebben gepleegd. Ze ontdekten diverse patronen. Soms komt een zelfmoord voor de omgeving uit het niets, maar vaker kampen suïcidale jongeren met psychische problemen.
Complex
Twee derde van de jongeren van wie de zelfdoding is onderzocht, was in beeld bij de zorg, maar daarin gaat nog veel fout. “De jongeren met complexe problematiek konden moeilijk passende zorg vinden en belandden daarbij vaak in een vicieuze cirkel van aanmelding, wachtlijsten, diagnostiek, afwijzingen en verwijzing”, constateren de onderzoekers. Ouders voelen zich vaak onvoldoende gehoord en betrokken bij de hulpverlening.
“Contact maken en houden, wat er ook gebeurt, is het devies”, aldus de onderzoekers. Om daar beter in te slagen, stellen ze een ‘netwerkaanpak’ voor, waarbij hulpverleners, naasten en andere betrokkenen veel meer samen optrekken. Ook scholen kunnen een grotere rol spelen. Problemen ontstaan ook vaak daar.
Weinig aansluiting
Relatief vaak raken onzekere, perfectionistisch ingestelde meisjes in de problemen. Een andere risicogroep zijn jongeren met stoornissen als autisme, ADHD of dyslexie. “Zij hadden weinig aansluiting met leeftijdsgenoten en docenten en moesten naar speciaal onderwijs.” Suïcidale jongeren worstelen ook regelmatig met hun seksuele identiteit of ze zijn slachtoffer van misbruik. Bijna de helft werd gepest.
Indringend
Aanleiding voor het onderzoek was een piek van 81 zelfmoorden onder jongeren in 2017. In 2018 was dit zonder dat daar een duidelijke verklaring voor is gedaald naar 51. Staatssecretaris Paul Blokhuis vindt dat het rapport “een indringende inkijk geeft in de levens van in nood verkerende jonge mensen”. Hij noemt samenwerking tussen professionals, ouders en onderwijs “van cruciaal belang”. (ANP)