De onderzoekers keken of deze jongeren na een zorgvuldig diagnostiektraject in staat waren een afgewogen besluit te nemen over het starten met puberteitsremmers. Dit is wereldwijd een actueel onderwerp waar nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan, aldus het LUMC. “Transgenderjongeren nemen vaak op jonge leeftijd een ingrijpende medische beslissing. De studie laat zien dat zij in staat zijn om op jonge leeftijd wilsbekwaam zo’n besluit te nemen”, vertelt Lieke Vrouenraets, een van de onderzoekers.
Puberteitsremmers voor bedenktijd
De studie liep onder 74 jongeren tussen de 10 en 18 jaar onder behandeling bij een genderkliniek. De puberteitsremming met medicatie is omkeerbaar voor transgenderjongeren. “Maar deze middelen hebben ook nadelige gevolgen voor bijvoorbeeld botopbouw, groei en vruchtbaarheid. Hiervan moeten de jongeren zich bewust zijn”, meldt het LUMC.
Puberteitsremmers remmen de puberteitsontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken. Zo krijgen deze jongeren tijd om na te denken of ze door willen met de transitie, terwijl hun lichaam niet verder verandert richting het geslacht dat ze niet willen. Als een jongere stopt met puberteitsremmers zet de puberteit van het geboortegeslacht weer door. “Puberteitsremmers creëren zo een periode van bedenktijd voordat beslissingen over onomkeerbare interventies, zoals geslachtsbevestigende hormonen of chirurgie, genomen worden. Het idee bestaat dat jongeren die beslissingen op latere leeftijd beter kunnen maken”, aldus het LUMC.
Wilsbekwaamheid onderzocht
In de studie is wilsbekwaamheid op twee manieren onderzocht. Allereerst op basis van het doornemen van het informed consent formulier door de jongere en ouders(s), zoals gebruikelijk na het diagnostiektraject. Ten tweede werd een gestructureerd interview afgenomen dat alle onderdelen van wilsbekwaamheid bij de jongere uitvraagt. Uit deze onderzoeken blijkt dat 90 procent van de onderzochte jongeren wilsbekwaam zijn om te beslissen over deze behandeling. “Deze kennis kan helpen om (inter)nationaal de behandelstandaard verder te brengen”, aldus Vrouenraets.