Tot enkele jaren geleden namen medici aan dat ongeveer een op de duizend mensen de aandoening van het centrale zenuwstelsel had. Een onderzoek uit 2020 naar MS-patiënten die in 1966 waren geboren, duidde erop dat het werkelijke aantal weleens fors hoger kon liggen. De analyse die nu is gemaakt van alle beschikbare cijfers, bevestigt dat vermoeden.
Verbeterde registraties
De onderzoekers denken niet dat nu daadwerkelijk meer mensen de ziekte krijgen dan voorheen. Volgens hen ontbrak in de ziekenhuiscijfers waarvan eerder werd uitgegaan een deel van de patiënten. “Patiënten met een mildere of vergevorderde vorm van MS worden vaak niet door een neuroloog in het ziekenhuis behandeld”, leggen ze uit. Bij huisartsen zijn deze patiënten vaak wel in beeld. Ook verbeterde registraties en het steeds eerder stellen van diagnoses dragen bij aan het hogere aantal.
Multiple sclerose (MS) is een chronische aandoening in de hersenen en het ruggenmerg. Patiënten krijgen ontstekingen, waardoor uiteenlopende klachten ontstaan. Ze kunnen bijvoorbeeld problemen ondervinden met hun concentratie, geheugen, spraak, beweging en zicht. Vrijwel iedereen met MS heeft vaak last van vermoeidheid. (ANP)