Dat blijkt uit het promotieonderzoek waar Festen woensdag 3 november op promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Over- of onderbehandeling
Kanker treft vaak oudere patiënten. Door een technische benadering van de ziekte worden de context, voorkeuren en doelen van de patiënt niet of nauwelijks meegewogen in het besluitvormingsproces. Daardoor bestaat de kans dat zij worden over- of onderbehandeld. Volgens Festen is het daarom van belang om juist deze kwetsbare oudere patiënten bij het plan te betrekken. In deze fase van hun leven kunnen zij andere waarden hebben dan jongere patiënten als het gaat om hun kwaliteit van leven. Hierbij gaat het niet altijd om levensverlenging, maar heeft bijvoorbeeld het behoud van zelfstandigheid of kwaliteit van leven meer prioriteit. Ook als daar een kortere levensverwachting tegenover staat.
Mening patiënt onderbelicht
De besluitvorming rondom een behandelplan is van oudsher ziektegericht en technisch. Behandelbesluiten worden genomen in een multidisciplinair team waarbij de mening en de context van de patiënt nu vaak onderbelicht zijn. Soms heeft een medisch specialist geen goed beeld van wat voor de patiënt belangrijk is.
Festen onderzocht een nieuwe werkwijze voor ouderen patiënten met kanker. Hierbij werd niet alleen gekeken naar welke ziekte de patiënt heeft, maar ook naar wie de persoon is die de ziekte heeft en wat voor hem of haar van waarde is. Verpleegkundigen speelden in deze werkwijze een belangrijke rol, door in een vroeg stadium met de patiënten in gesprek te gaan om een goed beeld te krijgen van de patiënt en zijn doelen en voorkeuren. Onderdeel van dit gesprek was een verkort geriatrisch assessment. Door deze informatie te delen in een multidisciplinair overleg, waarbij naast oncologisch specialisten ook verpleegkundigen en internisten ouderengeneeskunde aanwezig waren, werd gekeken naar welke behandeling het beste past bij de ziekte en bij de persoon.
Behandeladvies op maat
Vervolgens werd er een behandeladvies op maat gemaakt. Bij een kwart van de patiënten werd naar aanleiding van de aanvullende informatie van de verpleegkundige de behandeling aangepast naar minder intensief en werd er dus afgeweken van de bestaande richtlijn. Ondanks de aanpassing in het behandeladvies was de sterfte in het eerste jaar gelijk voor beide groepen. Patiënten met een aangepast behandelplan lagen gemiddeld 3,5 dag korter in het ziekenhuis en het percentage complicaties daalde met 22 procent.
Om tot een passend behandelplan te komen, is de inbreng van getrainde verpleegkundigen cruciaal. Daarom pleit Festen in haar proefschrift voor investeringen in het trainen van (oncologisch) verpleegkundigen die het gesprek met de patiënt aan kunnen gaan.