In een grote internationale studie onder ruim dertienduizend mensen met diabetes is een DNA-variant ontdekt die beïnvloedt hoe goed zij reageren op de behandeling met het medicijn metformine. Deze nieuwe kennis geeft aanknopingspunten voor het gerichter kunnen behandelen van diabetes type 2.
Dit blijkt uit onderzoek dat gepubliceerd is in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Genetics. Bij de studie zijn onderzoekers van het LUMC en VUmc betrokken. Zij werken in het MetGen consortium, een samenwerkingsverband van diverse universiteiten en onderzoeksinstituten uit Europa en Amerika. Onderzoekers van de Universiteit van Dundee, Groot-Brittannië en de Universiteit van Californië, Amerika, hadden de leiding over dit onderzoek. De onderzoeksgroep van het LUMC werkt bij dit onderzoek nauw samen met onderzoekers van VUmc en het Diabetes Zorgsysteem West-Friesland.
Wereldwijd gebruiken miljoenen mensen met diabetes type 2 metformine, dat de aanmaak van glucose in de lever remt. Om te achterhalen wat het effect is van de behandeling met metformine is het DNA van ruim dertienduizend patiënten met diabetes geanalyseerd. De onderzoekers, afkomstig uit verschillende landen, vonden een variant in het gen dat verantwoordelijk is voor transport van glucose vanuit het bloed naar onder meer de lever.
Diabetespatiënten met overgewicht
De genvariant in kwestie beïnvloedt de werking van het transporteiwit dusdanig dat het lichaam minder goed in staat is de glucosespiegel in het bloed op peil te houden. Metformine heft dit negatieve effect op en is daardoor zeer werkzaam bij dragers van deze genvariant. Het effect bleek het grootst bij diabetespatiënten met overgewicht en deze genvariant. Het medicijn metformine had bij hen een effect dat vergelijkbaar is met een extra dosis metformine bij iemand zonder de genvariant.
“We moeten meer klinisch onderzoek doen voordat we de therapie met metformine kunnen aanpassen, maar dit onderzoek laat zien dat er nog veel winst is te behalen in het effectief behandelen van diabetes”, stelt Leen ’t Hart, onderzoeker bij de afdelingen Moleculaire Celbiologie en Moleculaire Epidemiologie van het LUMC en tevens verbonden aan VUmc.
Alle patiënten starten met dezelfde dosis metformine. Na enkele weken wordt gekeken of het medicijn voldoende werkt en wordt eventueel de dosis verhoogd. ’t Hart: “Als we vooraf op basis van iemands genetisch profiel kunnen voorspellen welk medicijn en welke dosis het meest geschikt is, dan hopen we sneller en beter te kunnen behandelen. Hiermee zijn we weer een stap verder op weg naar medicatie op maat voor de patiënt”.