Ook bij een anonieme tiplijn voor medewerkers in de geestelijke gezondheidszorg zou het strikte medisch beroepsgeheim gelden. Dat antwoordt staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) op vragen van het CDA naar aanleiding van de zaak-Thijs H.
Thijs H. meldde zich vorige maand in Maastricht op de middag na de moorden op de Brunssummerheide met bloed op de kleding voor opname bij de ggz-instelling Mondriaan. Ondanks hun sterke vermoeden dat hij iets met de moorden te maken had, trokken medewerkers van de instelling vanuit hun beroepsgeheim niet aan de bel. Pas toen hij later voor de tweede keer wist te ontsnappen uit de gesloten afdeling schakelden ze de politie in.
Het CDA vroeg zich of dit beroepsgeheim niet kan worden omzeild door het instellen van een anonieme tiplijn voor ggz-medewerkers. Kamerleden Madeleine van Toorenburg en Joba van den Berg pleiten dan ook voor meer ruimte om informatie in zulke gevallen uit te wisselen. Volgens Blokhuis lost een anonieme tiplijn niets op. De regels zijn hetzelfde. “Het anoniem melden van een mogelijke misdaad levert ook een doorbreking op van het beroepsgeheim, dus daarvoor gelden dezelfde eisen als voor het op naam melden”, schrijft hij in zijn antwoorden aan de Kamer.
Hij stelt dat er binnen de huidige regels van het medisch beroepsgeheim best wel mogelijkheden zijn om cruciale informatie te delen. Of dit juist is toegepast in de zaak-Thijs H. moet nog blijken. Momenteel loopt het onderzoek nog. Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg bekijkt de zaak.