Zelf kunnen ze volgens eigen zeggen “de problemen die worden veroorzaakt door de inrichting van de jeugdbeschermingsketen wel agenderen, maar niet verhelpen”. Het is volgens de inspecties “de verantwoordelijkheid van gemeenten om te zorgen voor toereikend aanbod van jeugdbescherming en jeugdhulp. De minister en staatssecretaris zijn verantwoordelijk voor het stelsel, en crisisaanpak is nu nodig”, aldus hoofdinspecteurs Angela van der Putten (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) en Hans Faber (Inspectie Justitie en Veiligheid).
De inspecties wijzen erop al in 2019 te hebben vastgesteld dat de Nederlandse overheid onvoldoende haar verantwoordelijkheid neemt op dit terrein. In mei van dit jaar concludeerden ze dat de jeugdbeschermingsketen niet voldoet aan de in de wet vastgelegde minimale kwaliteitseisen.
Afgelopen maanden hebben de inspecties gesprekken gevoerd met allerlei betrokken organisaties en daaruit maken ze nu op dat “op korte termijn geen breed gedragen aanpak te verwachten is om de jeugdbescherming te verbeteren”.
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) stelde recentelijk ook al dat de problemen bij de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en het haperende jeugdbeschermingsstelsel dermate nijpend zijn dat onmiddellijk moet worden ingegrepen. (ANP)