Het aantal vrouwen dat in 2016 een abortus onderging in Nederland is verder gedaald. In totaal werden 30.144 zwangerschappen afgebroken, 659 minder dan een jaar eerder. Volgens de gezondheidsinspectie IGJ is er sinds 2000 een dalende lijn te zien in het aantal abortussen.
Opvallend is dat de meeste abortussen plaats vonden bij vrouwen in de leeftijd van 20 tot 30 jaar. Tot 2015 waren de meeste zwangerschapsafbrekingen bij vrouwen in de leeftijdscategorie 20 tot 25 jaar. Het aantal abortussen bij tieners was bijna 3.000. In 65 gevallen ging het om meisjes onder de 15 jaar.
Bijna een derde van de vrouwen onderging al eerder één of meer zwangerschapsafbrekingen. Bij ruim een kwart van de zwangerschapsafbrekingen ging het om een zogeheten overtijdbehandeling. Dat is een zwangerschapsafbreking in de periode tot zestien dagen ‘overtijd’, die zowel met de ‘abortuspil’ als via curettage kan worden gedaan. Bij bijna 5 procent van de gevallen werd de zwangerschap afgebroken naar aanleiding van de gezondheid van het ongeboren kind. Bijna 3.650 abortussen (12 procent) werden uitgevoerd bij vrouwen die in het buitenland wonen en hiervoor naar Nederland kwamen.
IGJ stelt ook vast dat de meeste vrouwen die abortussen ondergingen uit Flevoland en Zuid-Holland komen. In Drenthe en Friesland zijn de abortuscijfers relatief het laagst. (ANP)