Asbest is een normaal probleem dat een normale oplossing verdient. Te vaak ontstaan paniekreacties als het materiaal wordt aangetroffen of vrijkomt bij branden, met overtrokken reacties als gevolg.
Dat schrijft professor Ira Helsloot van de Radboud Universiteit in het donderdag gepubliceerde pamflet Laten we eindelijk normaal doen over asbest. “Mannen in witte pakken rukken uit, gevolgd door cameraploegen. Ze filmen hoe straten worden afgezet met rood-witte linten. Samen versterken ze het beeld dat er iets heel ergs aan de hand is. Maar is dat echt zo?”, vraagt de hoogleraar Besturen van Veiligheid van de Radboud Universiteit zich af.
Redelijke aanpak
Hij deed in opdracht van woningcorporatie Talis onderzoek naar wat een redelijke, proportionele aanpak zou zijn. Te vaak volgen na de vondst meteen grootschalige, kostbare saneringsprogramma’s, met ingrijpende financiële gevolgen voor de betrokken organisaties, zoals woningcorporaties.
Het risico van zogenoemd hechtgebonden asbest in woningen en daken is echter heel klein, stelt Helsloot. Vezels kunnen in principe niet loskomen en het asbest is vaak verwerkt op plaatsen die niet direct in open verbinding staan met de lucht. “Daarmee is de kans miniem dat je in het dagelijks leven ziek wordt en overlijdt als gevolg van asbestblootstelling”, aldus de hoogleraar. Het risico dat je om het leven komt door een verkeersongeval of een brand, is vele malen groter.
Kosten
De kosten van asbestverwijdering uit woningen zijn hoog en worden steeds hoger door strenge regelgeving. Het geld dat daaraan wordt besteed, kan niet worden geïnvesteerd in andere belangrijke woningverbeteringen, zoals energiebesparing. Conclusie volgens Helsloot: “de verhouding tussen kosten en baten van grootschalige asbestsanering is scheef. Elk gewonnen extra gezond levensjaar kost honderdduizenden euro’s.”
Staatssecretaris Sharon Dijksma (Infrastructuur en Milieu) wil dat alle daken voor 2024 asbestvrij zijn gemaakt. Ze maakte donderdag daarover hernieuwde afspraken met vertegenwoordigers van provincies en gemeenten en organisaties zoals LTO en het Verbond van Verzekeraars.